ECLI:NL:RVS:2019:2292
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 6 september 2018 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 2 augustus 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 juli 2019 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad van State oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De vreemdeling kan, indien hij meent dat de politieke situatie in Soedan is veranderd, een nieuwe asielaanvraag indienen.
De beslissing van de Raad van State houdt in dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Engelhart, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juli 2019.