ECLI:NL:RVS:2019:2292

Raad van State

Datum uitspraak
8 juli 2019
Publicatiedatum
8 juli 2019
Zaaknummer
201807535/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.J. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 6 september 2018 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 2 augustus 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk was verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 8 juli 2019 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De Raad van State oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. De vreemdeling kan, indien hij meent dat de politieke situatie in Soedan is veranderd, een nieuwe asielaanvraag indienen.

De beslissing van de Raad van State houdt in dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Engelhart, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 juli 2019.

Uitspraak

201807535/1/V2.
Datum uitspraak: 8 juli 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 6 september 2018 in zaak nr. NL18.14788 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 augustus 2018 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 6 september 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000). Als de vreemdeling een beroep wil doen op de veranderde politieke situatie in Soedan, dan kan hij op die grond een nieuwe asielaanvraag indienen.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Engelhart, griffier.
w.g. Van Eck    w.g. Engelhart
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2019
643.