ECLI:NL:RVS:2019:2172

Raad van State

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
201808518/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • G.T.J.M. Jurgens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging huisnummering en tegemoetkoming kosten bij adreswijziging

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. Het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal heeft op 28 juni 2017 het adres van het bedrijfspand en de woning van [appellant] gewijzigd. Deze wijziging was noodzakelijk in verband met de bouw van nieuwe woningen. Voor de kosten die [appellant] door deze wijziging maakt, heeft het college hem een tegemoetkoming van € 450,00 toegekend.

[appellant] was het niet eens met deze tegemoetkoming en stelde dat de werkelijke kosten hoger waren dan het toegekende bedrag. Hij heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank Overijssel heeft op 11 september 2018 het beroep van [appellant] tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 4 juni 2019 ter zitting behandeld. In haar overwegingen concludeert de Afdeling dat er geen aanleiding is om te oordelen dat de tegemoetkoming van € 450,00 onvoldoende is. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [appellant] zijn stelling dat de kosten hoger zijn dan het toegekende bedrag niet met voldoende bewijs heeft onderbouwd.

De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 3 juli 2019.

Uitspraak

201808518/1/A3.
Datum uitspraak: 3 juli 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Oldenzaal,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 11 september 2018 in zaak nr. 18/166 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Oldenzaal.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2017 heeft het college het adres van het bedrijfspand en de woning van [appellant] gewijzigd van [locatie 1] en [locatie 2] in [locatie 3] en [locatie 4]. Voor de kosten die [appellant] hierdoor maakt, is aan hem in dit besluit een tegemoetkoming van € 450,00 toegekend.
Bij besluit van 6 december 2017 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 september 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft een nadere reactie ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting op 4 juni 2019 aan de orde gesteld.
Overwegingen
1.    Het college heeft de huisnummering van het bedrijfspand en de woning van [appellant] gewijzigd in verband met de bouw van nieuwe woningen.
2.    [appellant] betoogt dat de kosten die hij moet maken door de vernummering hoger zijn dan € 450,00. Volgens hem moeten de daadwerkelijke kosten worden vergoed.
Met de rechtbank is de Afdeling van oordeel dat geen aanleiding bestaat om te oordelen dat hij met de toegekende tegemoetkoming van € 450,00 te kort is gedaan door het college. Daarbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat hij de kosten die hij in een kostenoverzicht van 8 november 2017 stelt te moeten maken in verband met de vernummering van zijn woning en het bedrijfspand niet met nadere bewijsstukken heeft onderbouwd.
3.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. G.T.J.M. Jurgens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Ley-Nell, griffier.
w.g. Jurgens
lid van de enkelvoudige kamer    De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2019
597.