ECLI:NL:RVS:2019:2061
Raad van State
- Vereenvoudigde behandeling
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van vergunning voor veehouderij op basis van Natuurbeschermingswet 1998 en stikstofdepositie
Op 5 juni 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen de Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie en het college van gedeputeerde staten van Gelderland. De zaak betreft een vergunning die op 12 april 2016 is verleend aan een veehouderij te Steenderen op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. De vergunning is verleend onder verwijzing naar het Programma Aanpak Stikstof (PAS), dat beoogt de stikstofdepositie te reguleren in Natura 2000-gebieden. De Vereniging Gelderse Natuur en Milieufederatie heeft beroep ingesteld tegen deze vergunning, met als argument dat de vergunning niet kon worden verleend op basis van de passende beoordeling die voor het PAS is gemaakt, omdat deze niet voldoet aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn.
De Afdeling heeft in haar uitspraak van 29 mei 2019 geoordeeld dat de passende beoordeling die aan het PAS ten grondslag ligt, niet voldoet aan de eisen van de Habitatrichtlijn. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het college de vergunning niet had mogen verlenen. De Afdeling heeft het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat het college een nieuw ontwerpbesluit moet opstellen en ter inzage moet leggen. Tevens is vastgesteld dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van stikstofdepositie in het kader van de bescherming van natuurwaarden in Natura 2000-gebieden. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de vergunningverlening in de agrarische sector, vooral in het licht van de huidige stikstofproblematiek in Nederland.