ECLI:NL:RVS:2019:2046
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 28 januari 2019 zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 december 2018 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de aanvraag niet op de juiste wijze was behandeld, maar het hoger beroep is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kennelijk ongegrond verklaard. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de klacht over de digitale ondertekening van de uitspraak van de rechtbank niet leidt tot vernietiging van die uitspraak. De rechter en griffier hebben verklaard dat de uitspraak correct is ondertekend en dat de tekst van de uitspraak overeenkomt met die in het digitaal dossier. De staatssecretaris wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 juni 2019.