Uitspraak
Datum uitspraak: 24 juni 2019
BESTUURSRECHTSPRAAK
voorzieningenrechter griffier
Raad van State
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 juni 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, handelend onder de naam [bedrijf], had de intrekking van zijn vergunning voor het in stand houden van een particuliere beveiligingsorganisatie en de toestemming om leiding te geven aan deze organisatie aangevochten. De minister had deze intrekking op 1 augustus 2017 besloten, omdat er aanwijzingen waren dat verzoeker in criminele kringen verkeert, onder andere door zijn lidmaatschap van [club 1]. De minister baseerde zijn besluit op objectief toetsbare gegevens, waaronder strafrechtelijke antecedenten van leden van [club 1]. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de minister om de veiligheid van de samenleving te waarborgen zwaarder weegt dan het belang van verzoeker om zijn bedrijf voort te zetten. Het verzoek om de intrekking van de vergunning op te schorten werd afgewezen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de strenge betrouwbaarheidseisen die aan beveiligingsorganisaties worden gesteld, gezien de maatschappelijke gevolgen van onbetrouwbare medewerkers.