ECLI:NL:RVS:2019:1964

Raad van State

Datum uitspraak
21 juni 2019
Publicatiedatum
21 juni 2019
Zaaknummer
201808892/3/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning van staatsraad in bestuursrechtelijke zaak

In de zaak met nummer 201808892/1/A1, die op 25 juni 2019 ter zitting zou worden behandeld, heeft staatsraad P.B.M.J. van der Beek-Gillessen op 19 juni 2019 een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen. Dit verzoek werd gedaan in het kader van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt voor rechters om zich te verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid zouden kunnen schaden. Van der Beek-Gillessen had eerder, op 23 januari 2019, een uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening dat verband hield met deze zaak. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft zij verzocht om verschoning.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de motivering van Van der Beek-Gillessen gerechtvaardigd was. De Afdeling achtte het noodzakelijk om het verzoek toe te wijzen, zodat de integriteit van de rechtsgang gewaarborgd blijft. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. C.H.M. van Altena en de leden mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, in aanwezigheid van griffier mr. N.D.T. Pieters. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 21 juni 2019.

Uitspraak

201808892/3/A1.
Datum beslissing: 21 juni 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van om verschoning (ex artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van:
P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Procesverloop
Ten aanzien van zaak nr. 201808892/1/A1, die op 25 juni 2019 ter zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Van der Beek-Gillessen, die deel uitmaakt van de meervoudige kamer die belast is met de behandeling van deze zaak, op 19 juni 2019 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.
In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.    Staatsraad Van der Beek-Gillessen heeft te kennen gegeven dat zij in deze zaak naar aanleiding van een verzoek om voorlopige voorziening op 23 januari 2019 een uitspraak heeft gewezen. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van de onderhavige zaak te voorkomen, heeft zij verzocht zich te mogen verschonen.
3.    De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
4.    Gelet op vorenstaande, wordt het verzoek toegewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, en mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Van Altena    w.g. Pieters
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 juni 2019
473.