ECLI:NL:RVS:2019:1964
Raad van State
- Verschoning
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- C.H.M. van Altena
- N. Verheij
- R. Uylenburg
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verschoning van staatsraad in bestuursrechtelijke zaak
In de zaak met nummer 201808892/1/A1, die op 25 juni 2019 ter zitting zou worden behandeld, heeft staatsraad P.B.M.J. van der Beek-Gillessen op 19 juni 2019 een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen. Dit verzoek werd gedaan in het kader van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt voor rechters om zich te verschonen op basis van feiten en omstandigheden die de onpartijdigheid zouden kunnen schaden. Van der Beek-Gillessen had eerder, op 23 januari 2019, een uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening dat verband hield met deze zaak. Om elke schijn van vooringenomenheid te vermijden, heeft zij verzocht om verschoning.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de motivering van Van der Beek-Gillessen gerechtvaardigd was. De Afdeling achtte het noodzakelijk om het verzoek toe te wijzen, zodat de integriteit van de rechtsgang gewaarborgd blijft. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. C.H.M. van Altena en de leden mr. N. Verheij en mr. R. Uylenburg, in aanwezigheid van griffier mr. N.D.T. Pieters. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 21 juni 2019.