ECLI:NL:RVS:2019:1954
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen intrekking verblijfsvergunning
Op 20 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd gekregen, maar deze was op 15 februari 2017 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ingetrokken. Tevens was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling had tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 28 november 2018 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdeling en de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 februari 2019. Gelet op de omstandigheden van de zaak, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 512,00, dat geheel toe te rekenen is aan beroepsmatige rechtsbijstand.