Uitspraak
Datum uitspraak: 19 juni 2019
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het college van burgemeester en wethouders van Wageningen hem een preventieve last onder dwangsom had opgelegd. Dit besluit was genomen omdat het college vreesde dat [appellant] het bijgebouw op zijn perceel in Wageningen zou gaan gebruiken voor bewoning, wat in strijd zou zijn met het bestemmingsplan. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, maar in hoger beroep oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat het college niet bevoegd was om deze last op te leggen. De Afdeling stelt vast dat er geen sprake was van een dreigend gevaar voor overtreding van de wet, omdat [appellant] op het moment van de last zijn hoofdverblijf elders had en er een omgevingsvergunning voor de B&B was verleend. De rechtbank had niet onderkend dat de enkele aanwezigheid van woonvoorzieningen in het bijgebouw niet voldoende was om te concluderen dat [appellant] het bijgebouw als woning zou gaan gebruiken. De Afdeling vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en herroept de last onder dwangsom.