ECLI:NL:RVS:2019:1925

Raad van State

Datum uitspraak
17 juni 2019
Publicatiedatum
18 juni 2019
Zaaknummer
201904021/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de Raad van State door de Partij Voor Alle Zaken

Op 17 juni 2019 heeft de Partij Voor Alle Zaken (PVAZ) een verzoek tot wraking ingediend tegen de Raad van State, waarbij zij zich richtte tegen alle leden van de Raad. Dit verzoek werd elektronisch verzonden en ingekomen bij de Raad van State. De PVAZ was vertegenwoordigd door een gemachtigde en verwees naar een eerdere zaak met nummer 201904021/1. De staatsraden die belast waren met de behandeling van deze zaak waren mr. J.E.M. Polak, mr. N. Verheij en mr. J.Th. Drop.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen gesteld dat het verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen, omdat het verzoek zich richt tegen het college als geheel en niet tegen individuele rechters. Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt dat een wrakingsverzoek moet zijn gebaseerd op feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van een specifieke rechter in gevaar kunnen brengen. Aangezien het verzoek van de PVAZ gericht was tegen de Raad van State als geheel, werd het niet aangemerkt als een geldig wrakingsverzoek.

De Afdeling heeft bovendien geoordeeld dat de PVAZ misbruik maakt van de mogelijkheid om wrakingsverzoeken in te dienen. Daarom werd besloten dat een volgend wrakingsverzoek van de PVAZ in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 17 juni 2019, en werd vastgesteld door de voorzitter en de leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

201904021/2/A2.
Datum beslissing: 17 juni 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
de Partij Voor Alle Zaken (hierna: de PVAZ), gevestigd te Harderwijk,
verzoekster,
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb).
Procesverloop
Bij elektronisch verzonden bericht, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2019, heeft de PVAZ, vertegenwoordigd door [gemachtigde], verzocht om wraking van de Raad van State, onder vermelding van zaak nr. 201904021/1. Met de behandeling van die zaak zijn de staatsraden mr. J.E.M. Polak, mr. N. Verheij en mr. J.Th. Drop als leden van de meervoudige kamer belast.
Overwegingen
1.    Artikel 8:15 van de Awb luidt:
"Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."
2.    Artikel 3, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 luidt:
"De wrakingskamer kan zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek betrekking heeft op het college als zodanig."
3.    Het verzoek om wraking is zowel uitdrukkelijk als naar zijn strekking gericht tegen alle leden van de Raad van State en daarmee tegen de Afdeling bestuursrechtspraak als zodanig. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 12 juni 2012, ECLI:NL:RVS:2012:1059) is de ratio van artikel 8:15 van de Awb blijkens de wetsgeschiedenis gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van rechterlijke partijdigheid. Een wrakingsgrond dient dan ook gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de staatsraad die de zaak behandelt. Het verzoek kan dan ook niet het rechterlijk college als zodanig betreffen. Nu het verzoek van de PVAZ is gericht tegen de Raad van State als geheel en daarmee tegen de Afdeling als zodanig, wordt het niet aangemerkt als een verzoek om wraking in de zin van de wet en kan het om die reden niet in behandeling worden genomen.
4.    De Afdeling is, mede gelet op het hiervoor overwogene, van oordeel dat de PVAZ de bevoegdheid wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt. Daarom zal de Afdeling op de voet van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van de PVAZ in de onderhavige zaak niet in behandeling zal worden genomen
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. D.A.C. Slump en mr. A. Kuijer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Pieters
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2019
473.