ECLI:NL:RVS:2019:1922
Raad van State
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke procedure
Op 16 juni 2019 heeft [verzoeker] een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer van de Raad van State, die belast was met de behandeling van de zaken 201809584/1/A2, 201809585/1/A2 en 201809586/1/A2. Het wrakingsverzoek werd op 17 juni 2019 ter openbare zitting behandeld, waarbij [verzoeker] niet aanwezig was. De staatsraad, mr. J.A. Hagen, heeft niet ingestemd met de wraking en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar mondelinge beslissing van 17 juni 2019 het verzoek om wraking afgewezen. De Afdeling overwoog dat artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. [Verzoeker] stelde dat de staatsraad hem de vrees heeft gegeven dat hij bevooroordeeld is, omdat zijn verzoek om uitstel van de zitting ten onrechte was afgewezen.
De Afdeling benadrukte dat de beslissing om het verzoek om uitstel af te wijzen een processuele beslissing is en dat deze niet ter beoordeling staat in de wrakingsprocedure. Het wrakingsinstrument is niet bedoeld als rechtsmiddel tegen processuele beslissingen, tenzij er sprake is van een flagrante schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen. De Afdeling concludeerde dat er geen sprake was van een dergelijke situatie, aangezien een schikkingsmogelijkheid ook ter zitting aan de orde kan worden gesteld.