ECLI:NL:RVS:2019:1805
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- T. Troostwijk
- A. Annen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 16 april 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. Op 2 mei 2019 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.J.M. Oomen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 31 mei 2019 mondeling uitspraak gedaan. In deze uitspraak is bepaald dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen aan de vreemdeling achterwege blijft totdat de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening heeft beslist. Dit betekent dat de vreemdeling voorlopig recht heeft op de verstrekkingen totdat er een definitieve beslissing is genomen over het verzoek om een voorlopige voorziening.
De uitspraak van de voorzieningenrechter is gedaan in het kader van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechter de mogelijkheid heeft om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep. De zaak is geregistreerd onder nummer 201903621/2/V1 en de uitspraak is gepubliceerd op 5 juni 2019.