201903811/1/A1.
Datum uitspraak: 3 juni 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker], wonend te Lienden, gemeente Buren, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:
verzoeker,
en
het dagelijks bestuur van Avri,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 april 2019 heeft het dagelijks bestuur de locatie B011 ter hoogte van de parkeerplaats bij de entree van "Lingemeer" in Lienden aangewezen voor de plaatsing van een ondergrondse restafvalcontainer (hierna: ORAC).
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bezwaar gemaakt.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 mei 2019, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. D. Pool, rechtsbijstandverlener, en Avri, vertegenwoordigd door mr. J.B. van Doorn en D. Post, zijn verschenen.
Overwegingen
1. In het bestreden besluit heeft het dagelijks bestuur de locatie B011 ter hoogte van de parkeerplaats bij de entree van "Lingemeer" aangewezen voor de plaatsing van een ORAC. [verzoeker] woont op de [locatie]. De ORAC is voorzien op de hoek van de Gelderse Singel met de Betuwe Singel nabij de woning van [verzoeker]. [verzoeker] heeft een voorlopige voorziening gevraagd om te voorkomen dat de ORAC in gebruik genomen zal worden voordat het dagelijks bestuur op zijn bezwaren heeft beslist.
2. Bij de aanwijzing van locaties voor de plaatsing van ORAC’s heeft het dagelijks bestuur beleidsruimte. Bij het bepalen van de locaties voor de ORAC's heeft het dagelijks bestuur de "Richtlijnen voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen" van 19 april 2018 gehanteerd. Hierin zijn 19 eisen vastgelegd waar de locaties aan moeten voldoen.
3. [verzoeker] betoogt dat het dagelijks bestuur niet in redelijkheid de locatie B011 heeft kunnen aanwijzen voor de plaatsing van een ORAC. Volgens [verzoeker] is de voorziene locatie in strijd met de richtlijnen die het dagelijks bestuur hanteert, onder meer over de overlast voor aangrenzende percelen, de loopafstand, de aanwezigheid van parkeerplaatsen en in verband met de bereikbaarheid en veiligheid. [verzoeker] stelt dat op een afstand van ongeveer 10 m een alternatieve locatie aanwezig is waarop al twee glasbakken aanwezig zijn en een brievenbus. Op die locatie kan het inzamelvoertuig gemakkelijk door auto’s worden gepasseerd.
4. Het dagelijks bestuur heeft ter zitting van de voorzieningenrechter gereageerd op een aantal bezwaren van [verzoeker], waaronder de bezwaren over de parkeerplaatsen en de bereikbaarheid en veiligheid. Het heeft een memo, opgesteld door Antea Group, in het vooruitzicht gesteld dat bij het besluit op bezwaar zal worden betrokken. Ook heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat op korte termijn nog drie andere locaties in de wijk worden aangewezen voor de plaatsing van een ORAC, waarmee wordt voorkomen dat de hele wijk op locatie B011 is aangewezen. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan het bezwaar van [verzoeker] over de loopafstand. Verder heeft het dagelijks bestuur toegelicht dat de door [verzoeker] aangedragen alternatieve locatie weliswaar is onderzocht, maar niet geschikt is bevonden, omdat die locatie niet in eigendom is van de gemeente en de eigenaar geen medewerking wil verlenen.
5. Gelet op de toelichting van het dagelijks bestuur ziet de voorzieningenrechter in hetgeen door [verzoeker] is aangevoerd op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 25 april 2019 in bezwaar niet in stand zal blijven.
6. Gelet hierop en na afweging van de betrokken belangen, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Smulders-Wijgerde, griffier.
w.g. Hagen w.g. Smulders-Wijgerde
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2019
672.