ECLI:NL:RVS:2019:1790
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- T. van Goeverden-Clarenbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 10 oktober 2018. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van drie vreemdelingen gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf af te wijzen, vernietigd. De staatssecretaris had eerder op 14 juni 2016 deze aanvragen afgewezen en op 8 mei 2017 het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. A. Spel, hebben in het hoger beroep een schriftelijke uiteenzetting gegeven en een nader stuk ingediend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep kennelijk ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris, nu de minister van Justitie en Veiligheid, wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die op € 512,00 zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan op 29 mei 2019.