ECLI:NL:RVS:2019:1684
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met inreisverbod
Op 24 mei 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. Bij besluit van 29 maart 2019 had de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard en een inreisverbod uitgevaardigd. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 25 april 2019 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdeling in overweging genomen, met inachtneming van eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 20 februari 2019. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening toewijsbaar is, en heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 512,00, te betalen aan de vreemdeling voor door een derde verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in asielzaken in acht moet worden genomen, vooral wanneer het gaat om voorlopige voorzieningen die de rechten van vreemdelingen beschermen tijdens het proces.