ECLI:NL:RVS:2019:1682
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 11 maart 2019 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 april 2019 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 mei 2019 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de vreemdeling voor toewijzing in aanmerking komt, gelet op eerdere uitspraken en de omstandigheden van de zaak. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in dit geval € 512,00 bedragen, ter dekking van de kosten voor rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 mei 2019.