ECLI:NL:RVS:2019:1654
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om informatie aan het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 mei 2018, waarin het beroep van [appellant] betreffende een verzoek om informatie aan het college van bestuur van de Erasmus Universiteit Rotterdam niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 7 mei 2019 ter zitting behandeld, waar zowel [appellant] als het college, vertegenwoordigd door [gemachtigde], aanwezig waren.
De Afdeling heeft in haar overwegingen aangegeven dat de rechtbank haar beslissing terecht heeft gebaseerd op het oordeel van misbruik van recht door [appellant]. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken waarin vergelijkbare feiten aan de orde waren, en concludeert dat de argumenten van [appellant] in hoger beroep geen aanleiding geven om de eerdere uitspraak te herzien. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
Daarnaast heeft het college verzocht om [appellant] te veroordelen in de proceskosten op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling oordeelt echter dat er geen proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen, waardoor het verzoek van het college niet wordt ingewilligd. De uitspraak wordt openbaar uitgesproken op 22 mei 2019.