ECLI:NL:RVS:2019:1611
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 20 mei 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De zaak betreft zes vreemdelingen die aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 5 april 2019 niet-ontvankelijk waren verklaard. De vreemdelingen hebben hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 6 mei 2019 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de vreemdelingen in het licht van eerdere uitspraken, waaronder ECLI:NL:RVS:2019:457, beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het verzoek toewijsbaar is en heeft bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het nemen van besluiten die hun verblijf in Nederland aangaan.