ECLI:NL:RVS:2019:1592

Raad van State

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
201709955/4/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan 'Vijverhof Nieuwersluis' en herstelbesluit

In deze zaak gaat het om een beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Stichtse Vecht van 26 september 2017, waarbij het bestemmingsplan 'Vijverhof Nieuwersluis' is vastgesteld. Daarnaast is het beroep gericht tegen het herstelbesluit van de raad van 10 juli 2018. De verzoekers, wonend in Nieuwersluis en Breukelen, hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De openbare zitting vond plaats op 9 mei 2019, waar de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. J.A. Hagen, en griffier mr. M. Scheele aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij overweegt dat bij een eerdere uitspraak op 6 november 2018 de voorlopige voorziening, die was getroffen bij de uitspraak van 25 april 2018, was opgeheven. Dit gebeurde omdat de gebreken in het bestemmingsplan, die eerder waren geconstateerd, inmiddels waren hersteld door het nemen van het herstelbesluit van 10 juli 2018. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan het voorlopige oordeel van 6 november 2018. De argumenten van de verzoekers, waaronder de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, worden door de voorzieningenrechter niet als voldoende beschouwd om een nieuwe voorziening te treffen.

Tot slot is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak bevestigt dat de eerdere besluiten van de raad van de gemeente Stichtse Vecht in stand blijven, en dat er geen nieuwe voorlopige voorziening nodig is.

Uitspraak

201709955/4/R2.
Datum uitspraak: 9 mei 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te Nieuwersluis dan wel Breukelen, gemeente Stichtse Vecht,
en
de raad van de gemeente Stichtse Vecht,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 9 mei 2019 om 10.00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. J.A. Hagen, voorzieningenrechter
griffier: mr. M. Scheele
Verschenen:
[verzoeker A], [verzoeker B], [verzoeker C], bijgestaan door mr. D. Korsse, advocaat te Den Haag;
de raad, vertegenwoordigd door drs. J.M.E. Broeke en drs. H.G. Steutel, bijgestaan door E. Nuchteren;
[belanghebbenden], vertegenwoordigd door mr. C.J. Schipperus, advocaat te Wijchen.
=============================================================
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 26 september 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vijverhof Nieuwersluis". Het beroep is tevens gericht tegen het herstelbesluit van de raad van 10 juli 2018.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt hij het volgende.
1. Bij uitspraak van 6 november 2018 heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening in deze procedure, getroffen bij de uitspraak van 25 april 2018, opgeheven.
De reden hiervoor was, kort gezegd, dat de gebreken in het plan die de voorzieningenrechter in de uitspraak van 25 april 2018 had geconstateerd, met onder meer het nemen van het besluit van 10 juli 2018 in zoverre waren geheeld dat geen aanleiding meer bestond de schorsing hierom voort te laten duren.
2. In hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen dan het voorlopig oordeel van voorzieningenrechter van 6 november 2018.
Anders dan [verzoeker] en anderen stellen is in de uitspraak van 6 november 2018 het rapport van 22 oktober 2018 wel betrokken. Dit blijkt uit het procesverloop van die uitspraak.
Het enkele feit dat inmiddels een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen is verleend, zoals [verzoeker] en anderen stellen, maakt voor de belangenafweging ook geen verschil, omdat de mogelijkheid dat een dergelijke vergunning zou worden verleend, met de opheffing van de schorsing al open kwam te liggen.
Er bestaat nu dus nog steeds geen reden om een voorziening te treffen.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Hagen    w.g. Scheele
voorzieningenrechter    griffier
723.