ECLI:NL:RVS:2019:159
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevel tot sluiting van een woning wegens herhaaldelijke overtreding van de Woningwet en bestuursdwang
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant A] en [appellant B] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het bezwaar tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam om de woning aan de [locatie] te Rotterdam te sluiten, ongegrond heeft verklaard. Het college had op 21 november 2016 besloten de woning voor zes maanden te sluiten, nadat inspecteurs op 13 augustus 2016 een hennepkwekerij in de woning hadden aangetroffen. De appellanten, eigenaren van de woning, voerden aan dat zij niet verantwoordelijk waren voor de overtredingen en dat de sluiting een punitieve sanctie was die niet in verhouding stond tot de overtredingen. De rechtbank oordeelde echter dat het college bevoegd was om de woning te sluiten op grond van artikel 17 van de Woningwet, omdat er sprake was van herhaaldelijke overtredingen die een gevaar voor de gezondheid en veiligheid van de omgeving met zich meebrachten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de sluiting van de woning gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van de zaak. De appellanten hadden geen bewijs geleverd dat zij alles in het werk hadden gesteld om de overtredingen te voorkomen, en de sluiting was noodzakelijk om verdere herhaling van de overtredingen te voorkomen.