ECLI:NL:RVS:2019:1525
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 mei 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had eerder een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 29 maart 2019 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen zes weken na het onherroepelijk worden van de uitspraak een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank.
De voorzieningenrechter overwoog dat de termijn voor het nemen van een nieuw besluit pas aanvangt na het onherroepelijk worden van de uitspraak, wat betekent dat er op dit moment nog geen verplichting bestaat voor de staatssecretaris om een nieuw besluit te nemen. Het verzoek van de staatssecretaris werd als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 512,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.