ECLI:NL:RVS:2019:1512
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit centraal stembureau inzake kandidatenlijsten Eerste Kamer
Op 9 mei 2019 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarbij het beroep zich richtte tegen het besluit van het centraal stembureau van 1 mei 2019. Dit besluit betrof de beoordeling van de ingediende kandidatenlijsten voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De openbare zitting vond plaats op 9 mei 2019 om 12:00 uur, onder leiding van Staatsraad mr. C.J. Borman, met mr. M. Rijsdijk als griffier. De vertegenwoordiger van het centraal stembureau was mr. R.N.A. Al.
De Afdeling heeft in haar uitspraak het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat voor de behandeling van het beroep griffierecht verschuldigd was, en dat de appellant dit griffierecht niet had voldaan. Hierdoor kon de zaak niet verder in behandeling worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan procesvoorwaarden, zoals het betalen van griffierecht, voor het kunnen indienen van een beroep.
Deze uitspraak is relevant voor de rechtspraktijk, omdat het de procedurele vereisten voor het indienen van een beroep tegen besluiten van het centraal stembureau verduidelijkt. Het onderstreept ook de rol van de Raad van State in het waarborgen van de rechtsgang in bestuursrechtelijke zaken.