ECLI:NL:RVS:2019:1511
Raad van State
- Wraking
- C.J. Borman
- H. Troostwijk
- J.J. van Eck
- R. Uylenburg
- W.M. Boer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking van de Nederlandse Staat door verzoeker tegen de Raad van State
Op 8 mei 2019 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de Nederlandse Staat, inclusief alle leden van de Raad van State, in verband met de behandeling van zaak nr. 201903518/1/A2, die onder de verantwoordelijkheid van staatsraad C.J. Borman valt. Het verzoek om wraking is gedaan op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om wraking beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek niet kan worden aangemerkt als een geldig wrakingsverzoek. Dit is gebaseerd op de overweging dat het verzoek zich richt tegen de Afdeling bestuursrechtspraak als geheel en niet tegen een individuele staatsraad. De wet vereist dat wrakingsverzoeken betrekking hebben op de persoon van de rechter die de zaak behandelt, en niet op het college als zodanig.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat verzoeker de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen oneigenlijk gebruikt. Daarom is besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is op 9 mei 2019 openbaar uitgesproken en het verzoek is buiten behandeling gelaten.