ECLI:NL:RVS:2019:141

Raad van State

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
22 januari 2019
Zaaknummer
201804994/5/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden in bestuursrechtelijke procedure

Op 19 december 2018 heeft [verzoeker] een verzoek tot wraking ingediend bij de Raad van State, gericht tegen de staatsraden die betrokken waren bij de behandeling van zaak nr. 201804994/1/A3. Dit verzoek is gedaan na de openbaarmaking van de einduitspraak in die zaak, die op dezelfde dag om 10:15 uur heeft plaatsgevonden. Volgens artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een verzoek om wraking te worden ingediend voordat de uitspraak in de hoofdzaak is gedaan. Aangezien het wrakingsverzoek pas na de einduitspraak is ingediend, is het verzoek niet ontvankelijk. De wrakingskamer heeft op basis van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 besloten het verzoek zonder zitting buiten behandeling te laten. De beslissing is op 21 januari 2019 openbaar uitgesproken door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing hebben vastgesteld. De griffier heeft de uitspraak genoteerd en bevestigd.

Uitspraak

201804994/5/A3.
Datum beslissing: 21 januari 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van mr. C.J. Borman, mr. B.P. Vermeulen en mr. A.B.M. Hent (hierna samen: de staatsraden), als voorzitter onderscheidenlijk leden van de Afdeling bij de behandeling van zaak nr. 201804994/1/A3.
Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 december 2018, heeft [verzoeker] verzocht om wraking van de staatsraden bij de behandeling van zaak nr. 201804994/1/A3.
Overwegingen
1.    Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Volgens artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 kan de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het verzoek is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.
2.    De einduitspraak in zaak nr. 201804994/1/A3 is in een openbare zitting van 19 december 2018 om 10:15 uur openbaar gemaakt. [verzoeker] heeft het wrakingsverzoek op die datum ingediend, maar blijkens de bewoordingen van het wrakingsverzoek eerst na de openbaarmaking van de einduitspraak. Uit artikel 8:15 van de Awb volgt dat een verzoek om wraking moet worden gedaan voordat uitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Nadat uitspraak is gedaan is de zaak immers niet langer bij de rechter of rechters in behandeling. Gelet hierop en op artikel 3, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wrakingsregeling bestuursrechterlijke colleges 2013 wordt het verzoek zonder een zitting te houden buiten behandeling gelaten.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
laat het verzoek buiten behandeling.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. J.A. Hagen en mr. D.J.C. van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.V.T.K. Oei, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Oei
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 januari 2019
670.