ECLI:NL:RVS:2019:1405
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Thelosen, op 15 maart 2019 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 12 maart 2019. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Op 4 april 2019 heeft de vreemdeling echter zijn verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om proceskostenveroordeling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit verzoek volgde op de mededeling dat de bodemprocedure werd aangehouden en de staatssecretaris de maatregel van bewaring had opgeheven.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, aangezien de staatssecretaris niet op het verzoek om proceskostenveroordeling heeft gereageerd, ervan uitgegaan kan worden dat de staatssecretaris de vreemdeling tegemoet is gekomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek zijn opgekomen, tot een bedrag van € 512,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.M. Meurs-Heuvel, en is openbaar uitgesproken op 30 april 2019.