ECLI:NL:RVS:2019:1383
Raad van State
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verzoek tot beperkte kennisneming in hoger beroep inzake geheimhouding van documenten
In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 23 augustus 2018, waarin de rechtbank een beslissing heeft genomen in een geschil tussen [appellante] en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van een zienswijze van de Federatie Nederlandse Vakbeweging, ingediend op 7 november 2017. Dit verzoek is gedaan op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om de kennisneming van bepaalde stukken te beperken indien gewichtige redenen dit rechtvaardigen.
De Afdeling heeft in haar overwegingen de belangen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor het hoger beroep, en anderzijds het belang dat de bestuursrechter over alle benodigde informatie beschikt om de zaak zorgvuldig te kunnen afhandelen. De minister heeft aangegeven dat de zienswijze inhoudelijk ingaat op geheim te houden passages uit eerdere documenten, en dat het verstrekken van deze informatie aan [appellante] de bodemprocedure zou kunnen schaden.
Na zorgvuldige afweging heeft de Afdeling besloten dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek toegewezen, waardoor de kennisneming van de zienswijze door [appellante] wordt beperkt. Deze beslissing is genomen om te waarborgen dat de procedure niet wordt bemoeilijkt door het verstrekken van informatie die onderwerp van geschil is in de bodemprocedure.