ECLI:NL:RVS:2019:1373

Raad van State

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
201903163/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit centraal stembureau over geldigheid kandidatenlijsten Europese verkiezingen

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld door de vereniging Volt Nederland en twee appellanten tegen het besluit van het centraal stembureau van 15 april 2019, waarbij alle kandidatenlijsten voor de Europese verkiezingen geldig zijn verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 24 april 2019. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder leiding van staatsraad J.A. Hagen, heeft het beroep ongegrond verklaard.

Volt betoogde dat de kandidatenlijsten van verschillende partijen ongeldig verklaard moesten worden omdat deze niet voldeden aan de eis van een gelijke verdeling van mannelijke en vrouwelijke kandidaten. De Afdeling oordeelde echter dat de door Volt aangevoerde grond niet is opgenomen in de formele vereisten zoals vastgelegd in artikel I 5 van de Kieswet. Dit betekent dat het centraal stembureau terecht geen aanleiding heeft gezien om de lijsten ongeldig te verklaren.

Daarnaast overwoog de Afdeling dat de Kieswet niet in strijd is met Europese en internationale verdragen, en dat er geen wettelijke basis is voor de eis van een gelijke verdeling van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten. Ook de verwijzing naar de Grondwet door Volt werd verworpen, omdat artikel 120 van de Grondwet in de weg staat aan toetsing van de Kieswet aan de Grondwet. De uitspraak bevestigt de geldigheid van de kandidatenlijsten en de bevoegdheid van het centraal stembureau in deze kwestie.

Uitspraak

201903163/1/A2.
Datum uitspraak: 24 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1.    vereniging Volt Nederland, gevestigd te Amsterdam,
2.    [appellant sub 2], wonend te [woonplaats],
3.    [appellant sub 3], wonend te [woonplaats],
en
de Kiesraad, handelend als centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement (hierna: het centraal stembureau),
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 24 april 2019 om 14:00 uur.
Tegenwoordig:
staatsraad mr. J.A. Hagen  voorzitter
staatsraad mr. A.W.M. Bijloos  lid
staatsraad mr. H. Bolt lid
griffier: mr. M. Rijsdijk
Verschenen:
Volt, vertegenwoordigd door nagenoemde personen, [appellant sub 2] en [appellant sub 3];
het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. P.A. Kingma.
Het beroep richt zich tegen het besluit van het centraal stembureau van 15 april 2019, waarbij alle kandidatenlijsten geldig zijn verklaard.
Beslissing
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.
Gronden
-    Het centraal stembureau beslist over de geldigheid van de ingediende kandidatenlijsten aan de hand van de in artikel I 5 van de Kieswet limitatief opgesomde formele vereisten. Een lijst is alleen ongeldig als zich een of meer van de in artikel I 5 van de Kieswet opgesomde gebreken voordoet.
-    Volt betoogt dat de lijsten van CDA - Europese Volkspartij, PVV (Partij voor de Vrijheid), VVD, P.v.d.A./Europese Sociaaldemocraten, ChristenUnie-SGP, 50PLUS, JEZUS LEEFT, DENK, De Groenen, Forum voor Democratie en vandeRegio & Piratenpartij ongeldig moeten worden verklaard, omdat daarop niet evenveel mannelijke en vrouwelijke kandidaten zijn vermeld. De door Volt aangevoerde grond is niet genoemd in artikel I 5 van de Kieswet, zodat het centraal stembureau in zoverre terecht geen aanleiding heeft gezien om deze lijsten ongeldig te verklaren.
-    Voor zover Volt zich beroept op bepalingen uit Europese en internationale verdragen overweegt de Afdeling dat artikel I 5 van de Kieswet er niet aan in de weg staat dat een ingediende kandidatenlijst een gelijke verdeling van mannelijke en vrouwelijke kandidaten telt. Dit artikel is daarmee niet in strijd met de door Volt vermelde bepalingen.
-    Uit deze bepalingen vloeit verder niet voort dat artikel I 5 van de Kieswet ten onrechte niet de eis bevat dat op een kandidatenlijst evenveel mannen als vrouwen moeten worden geplaatst.
-    Aan toetsing van de Kieswet aan de Grondwet, waarop Volt zich ook beroept, staat artikel 120 van de Grondwet in de weg. Het centraal stembureau heeft ook hierin terecht geen grond gezien om de lijsten ongeldig te verklaren.
w.g. Hagen    w.g. Rijsdijk
voorzitter    griffier
705.