ECLI:NL:RVS:2019:1324

Raad van State

Datum uitspraak
24 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
201802770/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Overschie en de vernietiging van het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam

Op 24 april 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Overschie". De zaak is gestart door [appellant sub 1] en anderen, en [appellante sub 2], die bezwaar maakten tegen het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 14 december 2017. Dit besluit werd in een eerdere tussenuitspraak van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2802, als onvoldoende gemotiveerd beoordeeld. De raad werd opgedragen om binnen 12 weken het gebrek in de motivering te herstellen. De hersteltermijn werd later verlengd tot 16 weken.

Op 29 november 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Overschie" gewijzigd vastgesteld, waarbij een deel van de bestemming "Groen" werd aangepast naar "Wonen" en "Tuin". Zowel [appellant sub 1] en anderen als [appellante sub 2] hebben hun zienswijze over deze wijziging naar voren gebracht. De Afdeling heeft besloten dat een nader onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten.

In de uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] gegrond zijn. Het besluit van 14 december 2017 is vernietigd omdat het niet voldeed aan de eisen van artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling heeft bepaald dat de raad van de gemeente Rotterdam het griffierecht van de appellanten moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 april 2019.

Uitspraak

201802770/2/R3.
Datum uitspraak: 24 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1.    [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], en anderen,
2.    [appellante sub 2], gevestigd te Rotterdam,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 22 augustus 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2802, (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na verzending van de uitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 14 december 2017 te herstellen. De tussenuitspraak is aangehecht.
Bij beschikking van 14 november 2018 heeft de Afdeling de hersteltermijn verlengd tot 16 weken na 22 augustus 2018.
Bij besluit van 29 november 2018 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Overschie" gewijzigd vastgesteld.
[appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] hebben een zienswijze naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 4.2 overwogen dat het besluit van 14 december 2017 niet berust op een deugdelijke motivering.
2.    Gelet op hetgeen onder 4.2 van de tussenuitspraak is overwogen zijn de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] tegen het besluit van 14 december 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Overschie" gegrond. Dat besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te worden vernietigd, omdat door de raad niet duidelijk is gemaakt waarom het belang bij de beoogde nieuwe groenbestemming voor hem zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen.
3.    In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen om het onder 4.2 genoemde gebrek in het besluit te herstellen met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen.
4.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 29 november 2018 het bestemmingsplan "Overschie" gewijzigd vastgesteld. Daarbij is op de verbeelding een deel van de bestemming "Groen" aangepast naar de bestemmingen "Wonen" en "Tuin".
5.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
6.    [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] hebben in hun zienswijze aangegeven dat zij kunnen instemmen met het besluit van 29 november 2018. Tegen het besluit van 29 november 2018 is dan ook geen beroep van rechtswege van [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] ontstaan.
7.    Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellante sub 2] tegen het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 14 december 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Overschie" gegrond;
II.    vernietigt het besluit van 14 december 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Overschie", voor zover de voorziene woningen aan de Burgemeester Wijnaendtslaan nabij huisnummer 50 niet in hun geheel als zodanig zijn bestemd;
III.    gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 170,00 (zegge: honderdzeventig euro) voor [appellant sub 1] en anderen, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, en € 338,00 (zegge: driehonderdachtendertig euro) voor [appellante sub 2] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Daalder    w.g. Priem
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 april 2019
646.