ECLI:NL:RVS:2019:125
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 1 november 2018 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. Op 3 december 2018 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.L.J. Reijnen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld. In de overwegingen werd vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen nieuwe grieven bevatte, maar enkel een herhaling van eerder aangevoerde standpunten. Dit voldeed niet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000, die vereist dat een grief het onderdeel van de uitspraak beschrijft waarmee de indiener zich niet kan verenigen, alsook de gronden daarvoor.
Aangezien de vreemdeling niet voldeed aan de vereisten voor het indienen van een hoger beroep, werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 15 januari 2019.