ECLI:NL:RVS:2019:1096
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Rotterdam inzake misbruik van recht door appellant
Op 9 april 2019 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 augustus 2018. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. Tijdens de openbare zitting, die om 10.30 uur begon, was de voorzitter Staatsraad mr. E. Steendijk aanwezig, samen met griffier mr. W.J.C. Robben. Het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard was vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Ostojic-Hanssen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling overwoog dat de argumenten die [appellant] in hoger beroep naar voren bracht, geen aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te herzien. De rechtbank had haar beslissing grotendeels gebaseerd op het oordeel dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt, en de Afdeling concludeerde dat de feiten in deze zaak vergelijkbaar zijn met eerdere uitspraken waarin ook was geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt.
De Afdeling oordeelde verder dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de Raad van State is daarmee een bevestiging van de eerdere beslissing van de rechtbank, en benadrukt het belang van consistentie in de rechtspraak met betrekking tot misbruik van recht.