ECLI:NL:RVS:2019:1095
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- E. Steendijk
- W.J.C. Robben
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Rotterdam over misbruik van recht door appellant
Op 9 april 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 augustus 2018. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. Het hoger beroep richtte zich tegen deze uitspraak. Tijdens de openbare zitting, die om 10.30 uur begon, waren de Staatsraad mr. E. Steendijk als voorzitter en griffier mr. W.J.C. Robben aanwezig. De commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Albrandswaard was vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Ostojic-Hanssen.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en overwoog dat de argumenten die [appellant] in hoger beroep naar voren bracht, geen aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te herzien. De rechtbank had haar beslissing grotendeels gebaseerd op het oordeel dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt, en de Afdeling concludeerde dat de feiten in deze zaak vergelijkbaar zijn met eerdere uitspraken waarin ook was geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. De Afdeling oordeelde verder dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gepubliceerd onder ECLI:NL:RVS:2019:1095 en is te vinden op rechtspraak.nl. De zaak betreft een geschil tussen [appellant] en de commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Albrandswaard, waarbij de rechtbank Rotterdam eerder een uitspraak had gedaan die door [appellant] werd aangevochten.