ECLI:NL:RVS:2019:1094

Raad van State

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
201807546/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • E. Steendijk
  • W.J.C. Robben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Rotterdam over misbruik van recht door appellant

Op 9 april 2019 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 augustus 2018. De rechtbank had geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt. In de mondelinge uitspraak bevestigde de Afdeling de beslissing van de rechtbank. De Afdeling overwoog dat de argumenten die [appellant] in hoger beroep naar voren bracht, geen aanleiding gaven om de eerdere uitspraak te herzien. De Afdeling verwees naar eerdere uitspraken waarin ook was geoordeeld dat [appellant] misbruik van recht had gemaakt, en stelde vast dat de feiten in deze zaken vergelijkbaar waren met die in de huidige zaak. De Afdeling concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201807546/1/A3.
Datum uitspraak: 9 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 1 augustus 2018 in zaak nr. 17/4898 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk.
Openbare zitting gehouden op 9 april 2019 om 10.30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E. Steendijk    voorzitter
griffier: mr. W.J.C. Robben
Verschenen:
Het college, vertegenwoordigd door mr. A.G.M. Ostojic-Hanssen.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 1 augustus 2018, verzonden op 1 augustus 2018, van de rechtbank.
De Afdeling
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Daartoe overweegt zij het volgende.
1.    De rechtbank heeft haar beslissingen in de aangevallen uitspraak grotendeels gebaseerd op het oordeel dat [appellant] misbruik van recht heeft gemaakt. Hetgeen [appellant] in hoger beroep naar voren brengt, biedt geen aanleiding om de aangevallen uitspraak onjuist te achten. Hierbij is van belang dat de Afdeling in de uitspraken van 11 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2290, ECLI:NL:RVS:2018:2291 en ECLI:NL:RVS:2018:2345, en 5 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3960 en ECLI:NL:RVS:2018:3961, heeft geoordeeld dat [appellant] in de desbetreffende zaken misbruik van recht heeft gemaakt. De feiten in die zaken zijn vergelijkbaar met de feiten in de thans voorliggende zaak.
2.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Steendijk    w.g. Robben
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
610.