ECLI:NL:RVS:2019:1000

Raad van State

Datum uitspraak
10 april 2019
Publicatiedatum
2 april 2019
Zaaknummer
201807485/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Hoek van Holland Buitengebied

Op 10 april 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, wonend te Hoek van Holland, en de raad van de gemeente Rotterdam. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 28 juni 2018, waarbij het bestemmingsplan "Hoek van Holland Buitengebied" werd vastgesteld. De verzoeker en anderen hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

Tijdens de zitting op 19 maart 2019 zijn de verzoeker en anderen, bijgestaan door mr. G.J.M. de Jager, en de raad, vertegenwoordigd door W.H.M. van der Zwan en mr. D.S.P. Roelands-Fransen, verschenen. Ook een belanghebbende, bijgestaan door mr. M. van de Loo, was aanwezig. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Aangezien de Afdeling op dezelfde dag een uitspraak heeft gedaan in een gerelateerd beroep (ECLI:NL:RVS:2019:999), was er geen sprake meer van een geding, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W.D.M. van Diepenbeek, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 april 2019.

Uitspraak

201807485/2/R3.
Datum uitspraak: 10 april 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, en anderen,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoek van Holland Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] en anderen, de raad en J. van der Wel hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 maart 2019, waar [verzoeker] en anderen, bijgestaan door mr. G.J.M. de Jager, en de raad, vertegenwoordigd door W.H.M. van der Zwan en mr. D.S.P. Roelands-Fransen, zijn verschenen. Verder is [belanghebbende], bijgestaan door mr. M. van de Loo, als partij gehoord.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2019:999 heeft de Afdeling op het beroep beslist. Derhalve is geen sprake meer van een geding. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Van Diepenbeek    w.g. Priem
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 april 2019
646.