ECLI:NL:RVS:2018:91

Raad van State

Datum uitspraak
15 januari 2018
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
201709850/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdelingenbewaring en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld bij besluit van 14 november 2017. De vreemdeling heeft tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 5 december 2017, beroep ingesteld. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de vreemdeling was het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat te Haarlem.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld en geconcludeerd dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank niet correct was, omdat deze de beslissing van de rechtbank niet vermeldde. Dit was in strijd met artikel 8:77, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling heeft daarom de uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar alleen voor zover het beroep van de vreemdeling niet ongegrond was verklaard en het verzoek om schadevergoeding niet was afgewezen.

De Afdeling heeft vervolgens het beroep van de vreemdeling alsnog ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De beslissing van de rechtbank is voor het overige bevestigd. De uitspraak is gedaan op 15 januari 2018 door de voorzitter mr. N. Verheij en de leden mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.Th. Drop, in aanwezigheid van griffier M.E. van Laar.

Uitspraak

201709850/1/V3.
Datum uitspraak: 15 januari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 5 december 2017 in zaak nr. NL17.12843 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 14 november 2017 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld.
Op 5 december 2017 heeft de rechtbank op het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep uitspraak gedaan.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.H.K. van Middelkoop, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.    De Afdeling overweegt ambtshalve dat de aangevallen uitspraak de beslissing van de rechtbank niet vermeldt. De aangevallen uitspraak is derhalve in strijd met artikel 8:77, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb en komt om die reden voor vernietiging in aanmerking.
3.    Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, doch uitsluitend voor zover de rechtbank daarbij heeft nagelaten het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 14 november 2017 ongegrond te verklaren en het verzoek om schadevergoeding af te wijzen. Doende hetgeen de rechtbank had behoren te doen, zal de Afdeling dit beroep alsnog ongegrond verklaren en het verzoek om schadevergoeding afwijzen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 5 december 2017 in zaak nr. NL17.12843 voor zover het beroep van de vreemdeling daarbij niet ongegrond is verklaard en het verzoek om schadevergoeding niet is afgewezen;
III.    verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond;
IV.    wijst het verzoek om schadevergoeding af;
V.    bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Van Laar
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 januari 2018
551.