201700270/1/A2.
Datum uitspraak: 16 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Pro Automotive B.V., gevestigd te Zoetermeer,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 december 2016 in zaak nr. 16/5347 in het geding tussen:
Pro Automotive
en
de directie van de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW).
Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2016 heeft de RDW het verzoek van Pro Automotive om de in het kentekenregister opgenomen catalogusprijs van het voertuig met kenteken [..-…-.] te wijzigen, afgewezen.
Bij besluit van 1 juni 2016 heeft de RDW het door Pro Automotive daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 december 2016 heeft de rechtbank het door Pro Automotive daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Pro Automotive hoger beroep ingesteld.
De RDW heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2017, waar Pro Automotive, vertegenwoordigd door mr. S.M. Bothof, en de RDW, vertegenwoordigd door mr. B.S. Kruize, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Pro Automotive heeft voor een auto van het merk BMW een Nederlands kentekenbewijs aangevraagd en aangifte gedaan in het kader van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm). Aan de auto is een kenteken toegekend en in het kentekenregister is een catalogusprijs van € 62.734,00 opgenomen. Op 1 februari 2016 heeft Pro Automotive een verzoek bij de RDW ingediend om de catalogusprijs van die auto te wijzigen. Volgens haar is de in het kentekenregister vermelde catalogusprijs van € 62.734,00 onjuist. In geschil is de vraag of de RDW bevoegd is, en in dit geval ook gehouden is, om de catalogusprijs in het kentekenregister te wijzigen.
2. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Besluitvorming
3. Aan het besluit van 1 juni 2016 heeft de RDW ten grondslag gelegd dat de RDW de catalogusprijs overneemt van de Belastingdienst en dat de RDW niet bevoegd is om een wijziging in de catalogusprijs door te voeren zonder dat een melding hiervoor van de Belastingdienst is ontvangen. Daarbij heeft de RDW zich op het standpunt gesteld dat de catalogusprijs voor de Belastingdienst de grondslag is in het kader van de belastingheffing en dus een fiscaal gegeven.
Gronden van het hoger beroep
4. Pro Automotive betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de RDW het verzoek terecht heeft afgewezen op de grond dat de RDW niet bevoegd is de catalogusprijs in het kentekenregister te wijzigen. Daartoe voert zij aan dat artikel 43e van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw) de grondslag biedt voor haar verzoek aan de RDW om een gegeven, in dit geval de catalogusprijs, in het kentekenregister te wijzigen. In dat licht bezien heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat Pro Automotive zich tot de Belastingdienst moet wenden en dat de RDW niet bevoegd is om een wijziging van de catalogusprijs door te voeren zonder dat hiervan melding is gedaan door de Belastingdienst. Daarbij komt dat als zij een verzoek tot wijziging bij de Belastingdienst zou indienen, en de Belastingdienst dat verzoek zou afwijzen, zij daartegen, gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, geen bezwaar of beroep kan instellen. Dat is volgens Pro Automotive de reden geweest voor de wetgever om beslissingen op wijzigingsverzoeken ten aanzien van het kentekenregister bij de RDW neer te leggen. Voorts voert Pro Automotive onder verwijzing naar artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet op de bpm 1992 aan dat met ingang van 1 januari 2013 enkel de gemiddelde CO2-uitstoot van een auto het bepalende gegeven is voor de heffing voor de bpm voor een personenauto. De catalogusprijs is niet meer van belang voor de heffing van de bpm en komt dan ook niet meer van de Belastingdienst als bedoeld in artikel 5, tweede lid, aanhef en onder 9e van het Reglement verwerking gegevens kentekenregister 2009 (hierna: Reglement). Om die reden valt dit gegeven niet meer onder artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van het Kentekenreglement. Dit betekent dat niet de Belastingdienst, maar de RDW exclusief bevoegd is om de catalogusprijs in het kentekenregister te wijzigen, aldus Pro Automotive. De catalogusprijs is volgens Pro Automotive een gegeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder m, van het Kentekenreglement, nu de catalogusprijs van belang is in het kader van de bijtelling privégebruik auto als bedoeld in artikel 3.20 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB). Op grond van artikel 5, tweede lid, aanhef en onder 10e van het Reglement is dat gegeven afkomstig van de RDW, zodat de RDW dit gegeven op verzoek van een belanghebbende moet wijzigen. Tot slot volgt volgens Pro Automotive uit de memorie van toelichting bij artikel 43e van de Wvw dat de RDW gegevens die door een andere instantie in het register worden geplaatst niet zelf kan wijzigen, maar dat, voor zover de catalogusprijs al afkomstig zou zijn van de Belastingdienst, dit niet betekent dat de Belastingdienst dit gegeven eigenhandig in het kentekenregister kan plaatsen. In dat verband heeft Pro Automotive een verklaring van een medewerker van de Belastingdienst overgelegd.
Oordeel van de Afdeling
4.1. Onder verwijzing naar de uitspraak van 10 januari 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:48) overweegt de Afdeling dat de catalogusprijs van een auto een voor belastingheffing relevant fiscaal gegeven is. De aangever heeft in de aangifte voor de bpm de catalogusprijs opgegeven en de catalogusprijs kan in bepaalde gevallen een rol spelen bij de vaststelling van deze belasting. Reeds daarom is de catalogusprijs van een auto een gegeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van het Kentekenreglement. Dat niet meer in alle in de Wet op de bpm 1992 opgesomde gevallen de catalogusprijs wordt gebruikt voor de vaststelling van de bpm, betekent niet dat de catalogusprijs daarom geen gegeven meer is als bedoeld in artikel 6, eerste lid, aanhef en onder k, van het Kentekenreglement. Ingevolge artikel 5, tweede lid, aanhef en onder 9e, van het Reglement is de catalogusprijs daarom van de Belastingdienst afkomstig. 4.2. Voorts kan de catalogusprijs ook bij de vaststelling van de inkomstenbelasting relevant zijn. In de Wet IB wordt, zoals Pro Automotive terecht heeft opgemerkt, ten behoeve van de bijtelling van privégebruik van de auto gebruik gemaakt van de catalogusprijs. Dat in artikel 3.20 van de Wet IB gebruik wordt gemaakt van de catalogusprijs, betekent echter niet dat de catalogusprijs niet een door de Belastingdienst vergaard gegeven is ten behoeve van de belasting als bedoeld in de Wet op de bpm 1992. In artikel 3.20 van de Wet IB wordt verwezen naar artikel 9, vierde lid, van de Wet op de bpm 1992, waarin het begrip catalogusprijs is gedefinieerd. De inspecteur van de Belastingdienst kan de door de aangever in de aangifte opgegeven catalogusprijs overnemen of, als hem dat juister voorkomt, een andere catalogusprijs in aanmerking nemen bij belastingheffing.
4.3. Zoals hiervoor is overwogen, is de catalogusprijs ingevolge artikel 5, tweede lid, aanhef en onder 9e, van het Reglement van de Belastingdienst afkomstig. Het voorgaande betekent dat de RDW dit door de Belastingdienst aangeleverde gegeven weliswaar in het kentekenregister plaatst, maar dat dit gegeven niet door de RDW wordt vastgesteld. De inspecteur van de Belastingdienst geeft de door hem bij belastingheffing in aanmerking genomen catalogusprijs door aan de RDW en de RDW dient uit te gaan van de juistheid van de door de Belastingdienst verstrekte catalogusprijs en deze in het Kentekenregister te plaatsen. De stelling van Pro Automotive dat een belanghebbende niet in alle gevallen bezwaar kan maken en beroep kan instellen tegen een door de Belastingdienst in aanmerking genomen onjuiste catalogusprijs, leidt niet tot het oordeel dat de RDW om die reden bevoegd is tot vaststelling dan wel wijziging van dit fiscale gegeven.
Vorenstaande brengt mee dat de RDW het verzoek van Pro Automotive terecht heeft afgewezen omdat hij niet bevoegd is de catalogusprijs in het kentekenregister te wijzigen in de zin als door Pro Automotive verzocht. De uit artikel 43e van de Wvw voortvloeiende bevoegdheid om op verzoek van een belanghebbende de catalogusprijs te wijzigen, beperkt zich tot de situatie dat de in het kentekenregister opgenomen catalogusprijs niet overeenkomt met de catalogusprijs die door de Belastingdienst is aangeleverd, dan wel de catalogusprijs ten onrechte niet in het kentekenregister is opgenomen. Daarvan is in dit geval niet gebleken.
4.4. Het betoog faalt.
Conclusie
5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. H. Bolt en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Rijsdijk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 maart 2018
705.
BIJLAGE - Wettelijk kader
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 43e
1. Indien een belanghebbende gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een gegeven dat bij of krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt of een niet-authentiek gegeven onjuist of ten onrechte wel, dan wel ten onrechte niet in het kentekenregister is opgenomen, kan hij onder opgave van die redenen aan de Dienst Wegverkeer een verzoek doen tot wijziging, verwijdering of opneming van dat gegeven.
2. De Dienst Wegverkeer beslist naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in het eerste lid over wijziging, verwijdering of opneming van het betreffende gegeven en bericht de belanghebbende die het verzoek heeft gedaan over deze beslissing.
Artikel 45
De Dienst Wegverkeer stelt ten aanzien van het verwerken van gegevens als bedoeld in artikel 42 een reglement vast.
Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992
Artikel 9
[…]
4. Onder catalogusprijs wordt verstaan de in Nederland door de fabrikant of importeur aan wederverkopers kenbaar gemaakte prijs welke naar zijn inzicht bij verkoop aan de uiteindelijke afnemer valt te berekenen. In die geadviseerde verkoopprijs is de belasting van personenauto’s en motorrijwielen zelf niet begrepen. Is een zodanige prijs niet bekend, dan wordt hij door vergelijking bepaald.
[…].
Kentekenreglement
Artikel 6
1. Het kentekenregister bevat uitsluitend de volgende categorieën gegevens:
[…]
k. gegevens ten behoeve van de heffing van de motorrijtuigenbelasting, bedoeld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de belasting, bedoeld in de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992;
[…]
m. gegevens omtrent het bepaalde in andere wettelijke regelingen ten aanzien van voertuigen dan de wet en de in onderdeel k bedoelde wettelijke regelingen;
[…].
Reglement verwerking gegevens kentekenregister 2009
Artikel 5
[…]
2. De gegevens, genoemd in artikel 6 van het Kentekenreglement, als bedoeld in het eerste lid zijn afkomstig van:
[…]
9e. wat betreft de gegevens als bedoeld in onderdeel k: de Belastingdienst;
10e. wat betreft de gegevens als bedoeld in onderdelen m en p: de Dienst Wegverkeer;
[…].