27.4.Blijkens een tekening die bij de omgevingsvergunning voor het foodcourt behoort, zal de waterhuishouding in het plangebied uit watergangen en een rioleringsstelsel bestaan. Ter zitting heeft de raad onbestreden toegelicht dat in de aanvraag een rekenfout is gemaakt waardoor nog 56 m3 extra berging moet worden gerealiseerd om aan de benodigde berging van 736 m3 te komen. Volgens de raad kan deze extra berging op verschillende manieren worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door de diameter van de rioleringsbuizen te vergroten of lava toe te passen. Gelet op het voorgaande en het voormelde voorschrift in de omgevingsvergunning voor het foodcourt is verzekerd dat de benodigde waterberging van 736 m3 zal worden gerealiseerd.
28. De beroepen van [appellante sub 4a] en [appellant sub 4b], [appellant sub 2a] en [appellant sub 2b], [appellante sub 3], [appellante sub 5] en [appellant sub 7] en anderen zijn ongegrond. De beroepen van [appellant sub 6a] en [appellant sub 6b] en [appellant sub 8] zijn gegrond. Het plan dient te worden vernietigd vanwege strijd met artikel 3:2 van de Awb, voor zover het betreft de maximale bouwhoogte van 8 m die in de tabel in artikel 7, lid 7.2.2, onder a, van de planregels voor lichtmasten staat vermeld.
29. De raad en Foodcourt Uden hebben ter zitting te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen een bouwhoogte van 6,5 m voor lichtmasten binnen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied". Gelet hierop ziet de Afdeling aanleiding om zelf in de zaak voorziend de bouwhoogte van 8 m in de tabel in artikel 7, lid 7.2.2, onder a, van de planregels te vervangen door een bouwhoogte van 6,5 m. Deze uitspraak zal ten aanzien van dit planonderdeel in de plaats treden van het plan voor zover dat is vernietigd.
30. Uit oogpunt van rechtszekerheid en gelet op artikel 1.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening, ziet de Afdeling aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl.
31. Het voorgaande betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven met uitzondering van de maximale bouwhoogte van 8 m voor lichtmasten binnen de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied". De maximale bouwhoogte voor lichtmasten binnen die bestemming wordt als gevolg van deze uitspraak 6,5 m.
32. Ten aanzien van [appellant sub 1a] en [appellant sub 1b], [appellant sub 2a] en [appellant sub 2b], [appellante sub 3], [appellante sub 4a] en anderen, [appellante sub 5] en [appellant sub 7] en anderen bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Ten aanzien van [appellant sub 6a] en [appellant sub 6b] en [appellant sub 8] dient de raad op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld. Het gaat hier om twee afzonderlijke beroepen die op dezelfde gronden tegen de bestreden besluiten zijn ingediend en waarbij door één persoon rechtsbijstand is verleend. De beroepen worden daarom op grond van artikel 3, eerste lid, van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a, van Besluit proceskosten bestuursrecht beschouwd als één zaak. De proceskosten zullen gelijkelijk worden verdeeld over [appellant sub 6a] en [appellant sub 6b] en [appellant sub 8].
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart de beroepen van deze appellanten niet-ontvankelijk:
- [ appellant sub 1a] en [appellant sub 1b];
- [ appellante sub 4a] en anderen, voor zover ingesteld door [appellant sub 4c] en [appellant sub 4d];
II. verklaart de beroepen van deze appellanten gegrond:
- [ appellant sub 6a] en [appellant sub 6b];
- [ appellant sub 8a] en [appellant sub 8b];
III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Uden van
15 december 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Foodcourt Uden", voor zover het betreft de maximale bouwhoogte van 8 m die in de tabel in artikel 7, lid 7.2.2, onder a, van de planregels voor lichtmasten staat vermeld;
IV. bepaalt dat in de tabel in artikel 7, lid 7.2.2, onder a, van de planregels een maximale bouwhoogte van 6,5 m voor lichtmasten komt te staan;
V. bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VI. draagt de raad van de gemeente Uden op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat onderdeel IV. wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl;
VII. verklaart de beroepen van deze appellanten ongegrond:
- [ appellant sub 2a] en [appellant sub 2b];
- [ appellante sub 3];
- [ appellante sub 4a] en anderen, voor zover ontvankelijk;
- [ appellante sub 5];
- [ appellant sub 7] en anderen;
VIII. veroordeelt de raad van de gemeente Uden tot vergoeding van in verband met de behandeling van de beroepen opgekomen proceskosten ten aanzien van:
- [ appellant sub 6a] en [appellant sub 6b] tot een bedrag van € 501,00 (zegge: vijfhonderdeen euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
- [ appellant sub 8a] en [appellant sub 8b] tot een bedrag van € 501,00 (zegge: vijfhonderdeen euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IX. gelast dat de raad van de gemeente Uden het door appellanten voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht vergoedt:
- € 168,00 ( zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 6a] en [appellant sub 6b], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
- € 168,00 ( zegge: honderdachtenzestig euro) voor [appellant sub 8a] en [appellant sub 8b], met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. H. Bolt, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Van Sloten w.g. Van Driel Kluit
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2018