201706214/1/R1.
Datum uitspraak: 14 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Groot Geerdinkhof vereniging van huiseigenaren, gevestigd te Amsterdam, en anderen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 10 mei 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "5G’s" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Groot Geerdinkhof en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2018, waar Groot Geerdinkhof en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. K. Veenendaal, zijn verschenen.
Buiten bezwaren van Groot Geerdinkhof en anderen heeft de raad ter zitting nog stukken in het geding gebracht.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plan voorziet in een actualisering van het juridisch-planologisch regime voor de buurten Geerdinkhof, Gouden Leeuw, Groenhoven, Garstkamp en Noordoostzone Nieuw Grunder. Groot Geerdinkhof behartigt de belangen van bewoners van Geerdinkhof. Groot Geerdinkhof heeft ook beroep ingesteld namens [appellant A] en [appellant B]. Zij wonen aan de [locatie]. Groot Geerdinkhof en anderen vrezen dat het plan tot een verslechtering van de parkeersituatie in Geerdinkhof zal leiden. Volgens hen is de parkeernorm verlaagd doordat verschillende buurten in het plan zijn opgenomen. Ook richten zij zich tegen de mogelijkheid om in Garstkamp via een uit te werken bestemming een woontoren met maximaal 80 woningen en een maximale hoogte van 33 m op te richten. Zij vrezen dat deze woontoren zal leiden tot een verslechtering van de parkeersituatie en een aantasting van de bezonning en de privacy.
Ontvankelijkheid
2. Op grond van de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad. [appellant A] en [appellant B] hebben niet binnen de gestelde termijn een zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht.
Op grond van artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten. Deze omstandigheid doet zich niet voor.
Het beroep, voor zover ingesteld door [appellant A] en [appellant B], is niet-ontvankelijk.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Inhoudelijk
Parkeren
4. Groot Geerdinkhof vreest dat het plan negatieve gevolgen zal hebben voor de parkeersituatie in Geerdinkhof. Doordat verschillende buurten in het plan zijn opgenomen, is volgens haar de parkeernorm in de parkeerbalans verlaagd. Zij stelt in dit verband dat in de buurten Gouden Leeuw, Garstkamp en Groenhoven sprake is van een overbelaste parkeersituatie waardoor bewoners van deze buurten geregeld hun auto’s in Geerdinkhof parkeren. Bovendien zijn er volgens haar plannen om de parkeergarages in Gouden Leeuw en Groenhoven te slopen. Volgens Groot Geerdinkhof hadden daarom in het plan aparte parkeernormen moeten worden opgenomen voor de verschillende buurten om negatieve gevolgen voor Geerdinkhof te voorkomen.
Groot Geerdinkhof vreest ook dat de voorziene woontoren tot een verslechtering van de parkeersituatie zal leiden. Volgens haar is bij de berekening van het benodigde aantal parkeerplaatsen voor de voorziene woontoren geen rekening gehouden met het parkeren door bezoekers.
4.1. Aan een gedeelte van de buurt Garstkamp is de bestemming "Wonen - Uit te werken" toegekend. Artikel 12, lid 12.2, van de planregels, dat betrekking heeft op deze bestemming, luidt: "Met toepassing van het in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bepaalde, werkt het bevoegd gezag de in lid 12.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
a. het maximaal aantal te bouwen woningen bedraagt 80;
b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'maximum bouwhoogte' is de aangegeven maximum bouwhoogte aangeduid;
[…]
e. voor de vaststelling van het uitwerkingsplan dient aangetoond te worden dat er voldoende parkeergelegenheid is;
f. voor de functie wonen geldt een parkeernorm van 1 parkeerplaats per woning;
[…]"
4.2. De Afdeling stelt vast dat het plan conserverend van aard is en geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt met uitzondering van de voorziene woontoren. Het plan, voor zover dat conserverend van aard is, zal niet leiden tot een verslechtering van de parkeersituatie. Voor zover bewoners van andere buurten hun auto in Geerdinkhof parkeren, vond dat immers al plaats voor de vaststelling van het plan. Voor zover Groot Geerdinkhof op de parkeerbalans in de plantoelichting wijst, overweegt de Afdeling dat de plantoelichting niet juridisch bindend is. Wat betreft de parkeergarages in Gouden Leeuw en Groenhoven overweegt de Afdeling dat er geen concrete plannen zijn om deze te slopen. Pas als wordt besloten deze garages te slopen en te vervangen door andere functies, moeten de gevolgen daarvan voor de parkeersituatie worden onderzocht.
De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene woontoren niet zal leiden tot een verslechtering van de parkeersituatie in Geerdinkhof. Daarbij is van belang dat de raad ter zitting aan de hand van luchtfoto’s heeft toegelicht dat op een ventweg in de directe omgeving van de voorziene woontoren 80 parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Groot Geerdinkhof heeft ter zitting gesteld dat nu op deze ventweg niet mag worden geparkeerd. Ook als dat het geval is, neemt dat niet weg dat de raad te zijner tijd parkeren op deze ventweg kan toestaan. Groot Geerdinkhof vreest ook dat de parkeerplaatsen op de ventweg zullen worden gebruikt door bewoners van flats aan de andere zijde van Garstkamp. Gelet op de afstand van ten minste 165 m van deze flats tot de ventweg acht de Afdeling niet aannemelijk dat dit op grote schaal zal gebeuren. Verder heeft de raad ter zitting onbestreden toegelicht dat de in artikel 12, lid 12.2, aanhef en onder, van de planregels opgenomen parkeernorm van één parkeerplaats per woning voor de voorziene woontoren al hoger is dan de huidige parkeernorm in de gemeentelijke parkeernota. Ook heeft de raad toegelicht dat alleen extra parkeerplaatsen voor bezoekers nodig zijn als de bewoners op eigen terrein parkeren. In dit geval gaat het evenwel om openbare parkeerplaatsen die zowel door bewoners als bezoekers kunnen worden gebruikt. Tot slot neemt de Afdeling in aanmerking dat in de planregels is bepaald dat bij de vaststelling van het uitwerkingsplan moet zijn aangetoond dat er voldoende parkeergelegenheid is.
Het betoog faalt.
Bezonning en privacy
5. Groot Geerdinkhof betoogt dat de voorziene woontoren zal leiden tot een aantasting van de bezonning en de privacy. Volgens haar kan zij ook met succes opkomen voor de belangen van de bewoners van Garstkamp.
5.1. Artikel 8:69a van de Awb luidt: "De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."
Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.
5.2. Groot Geerdinkhof behartigt de belangen van de bewoners van Geerdinkhof, aangezien blijkens haar statuten alleen bewoners van Geerdinkhof lid kunnen worden van Groot Geerdinkhof. De voorziene woontoren zal echter alleen gevolgen hebben voor de bezonning en de privacy van de bewoners van Garstkamp, gelet op de afstand van ten minste ongeveer 115 m van de voorziene woontoren tot Geerdinkhof. Gelet hierop strekt de norm van een goede ruimtelijke ordening in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening wat betreft de aspecten bezonning en privacy kennelijk niet tot bescherming van de belangen die Groot Geerdinkhof behartigt. Groot Geerdinkhof heeft in dit verband aangevoerd dat Garstkamp onderdeel is geworden van de woonomgeving van de bewoners van Geerdinkhof doordat deze buurten in één plan zijn opgenomen. Dat Geerdinkhof en Garstkamp in één plan zijn opgenomen, betekent echter niet dat Groot Geerdinkhof nu met succes kan opkomen voor de belangen van de bewoners van Garstkamp.
Gelet op het voorgaande kan deze beroepsgrond op grond van
artikel 8:69a van de Awb niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Daarom ziet de Afdeling af van een inhoudelijke bespreking van deze beroepsgrond.
Hoogte woontoren
6. Groot Geerdinkhof betoogt dat een woontoren met een hoogte van 33 m niet binnen de omgeving past. Zij wijst er daarbij op dat Geerdinkhof uit laagbouw bestaat.
6.1. De Afdeling stelt vast dat in de directe omgeving van de voorziene woontoren flats staan met bouwhoogtes die variëren van 15 tot 21 m. Op een afstand van ongeveer 125 m staan flats met een hoogte die vergelijkbaar is met die van de voorziene woontoren. Gelet op deze omstandigheden heeft de raad in redelijkheid ervan kunnen uitgaan dat een woontoren met een hoogte van 33 m binnen de omgeving past.
Het betoog faalt.
Herhaling zienswijze
7. Groot Geerdinkhof heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot herhaling van de inhoud van haar zienswijze ten aanzien van verscheidene planregels en de toelichting. De Afdeling overweegt dat de raad in de nota van zienswijzen, die tot het bestreden besluit behoort, is ingegaan op de bezwaren van Groot Geerdinkhof tegen de door haar bestreden planregels en de toelichting. Groot Geerdinkhof heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende bezwaren in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
Conclusie
8. Gelet op het voorgaande is het beroep van Groot Geerdinkhof en anderen, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover ingesteld door [appellant A] en [appellant B];
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D.J.C. van den Broek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Van den Broek w.g. Van Driel Kluit
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2018
703.