201705987/1/R3.
Datum uitspraak: 14 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Deventer,
en
de raad van de gemeente Deventer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Snippergroen 2016" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbenden] hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 februari 2018, waar de raad, vertegenwoordigd door J.D. Oosterloo en J. ter Veer, is verschenen.
Overwegingen
1. De gemeente Deventer heeft het in het kader van het project Uitgifte Snippergroen mogelijk gemaakt om onder bepaalde voorwaarden openbaar groen aan particulieren te verkopen of te verhuren. Uit de plantoelichting volgt dat de verkoop of verhuur van dit zogeheten snippergroen onderdeel is van door de raad op 22 juni 2011 vastgestelde bezuiningsdoelen. Het plan is vastgesteld om het gebruik van 33 uitgegeven stukken snippergroen voor woondoeleinden juridisch-planologisch mogelijk te maken. De percelen waar het plan betrekking op heeft liggen verspreid over het grondgebied van de gemeente Deventer.
2. [appellant] woont aan de [locatie] te Colmschate. Zijn beroepsgronden richten zich tegen de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de uitgifte van het snippergroen heeft plaatsgevonden. Hij betoogt dat de verkoop van de gronden aan particulieren voor geldelijk gewin in strijd met gemeentelijke beleidsregels en vastgestelde voorwaarden heeft plaatsgevonden. Hij voert daartoe aan dat sprake is van kanteelvorming en dat de buren niet unaniem goedkeuring aan de verkoop hebben gegeven. Ook brengt hij naar voren dat de grond niet voldoet aan de eisen voor tuingrond, waardoor er te veel voor is betaald. Hij stelt verder dat de grond achter de woningen aan de Bereklauw en naast de woning aan de Weegbree 16 tot de bewoners van de woningen aan de Bereklauw behoort. Hij wijst erop dat de woningen aan de Bereklauw een kleinere tuin hebben dan de woningen aan de Sleutelbloem en aan de Weegbree.
3. Aan de bewoners van de woningen naast en achter de woning van [appellant] zijn stroken openbaar groen verkocht of verhuurd. Het plan kent blijkens de verbeelding aan deze gronden de bestemming "Wonen" toe.
4. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
5. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder de overeenkomsten over de uitgifte van snippergroen tot stand zijn gekomen, staan in deze procedure niet ter beoordeling. De Afdeling zal aan de hand van hetgeen [appellant] naar voren heeft gebracht beoordelen of de raad in redelijkheid de bestemming "Wonen" aan de stukken snippergroen nabij zijn woning heeft kunnen toekennen. De Afdeling begrijpt het betoog van [appellant] daarom zo dat de raad het plan heeft vastgesteld in strijd met het beleid dat is opgesteld over het uitgeven van snippergroen.
6. Uit de plantoelichting volgt dat de raad het Uitgiftereglement Snippergroen Deventer (hierna: uitgiftereglement) in aanmerking heeft genomen bij de vaststelling van het plan. Aan de hand van het uitgiftereglement is beoordeeld of gronden bestempeld kunnen worden als snippergroen. Het moet volgens het uitgiftereglement gaan om openbaar groen, grenzend aan een perceel waarop een woning staat. Voorts mag het openbaar groen geen deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur van de wijk of buurt en evenmin van een ecologische hoofdstructuur, niet grenzen aan de hoofdwegenstructuur van de wijk of buurt en er mogen zich geen structuurbepalende of monumentale bomen bevinden. Wanneer sprake is van openbaar groen dat grenst aan meerdere percelen, dient bij de verdeling maatwerk plaats te vinden. Daarbij is van belang dat versnippering moet worden voorkomen in verband met onderhoud, zo staat in het uitgiftereglement. Verder dient te worden voorkomen dat een kantelenstructuur ontstaat of een stukje ingesloten groen resteert, omdat het beheer van openbaar groen daardoor wordt bemoeilijkt. Daarnaast is volgens het uitgiftereglement uitgangspunt dat de beeldkwaliteit niet mag verslechteren.
7. Volgens de plantoelichting wordt voldaan aan het uitgiftereglement. De raad heeft in het verweerschrift toegelicht dat de kanteelvorming, die volgens [appellant] ontstaat, in dit geval geen belemmering is om snippergroen nabij zijn perceel te verkopen, omdat het onderhoud van het daar resterende openbaar groen nog goed mogelijk is. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding voor de conclusie dat dit onjuist is, zodat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat zich in zoverre geen strijd voordoet met het uitgiftereglement. Ook overigens geeft het betoog van [appellant] geen grond voor het oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met het uitgiftereglement. In het uitgiftereglement staat niet dat alle omwonenden goedkeuring aan de verkoop van het snippergroen moeten geven. Evenmin zijn daarin eisen gesteld aan de kwaliteit van de grond.
8. Gelet op het voorgaande geeft hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de raad na afweging van de betrokken belangen, waaronder het belang van [appellant] bij het behoud van de bestaande situatie, niet in redelijkheid een woonbestemming aan de percelen snippergroen nabij de woning van [appellant] heeft kunnen toekennen.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Duursma
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2018
378.