201702823/2/A2.
Datum beslissing: 12 januari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek van:
[verzoeker A] en [verzoekster B], wonend te [woonplaats],
om wraking (artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) van mr. E. Steendijk als lid van de enkelvoudige kamer van de Afdeling bij de behandeling van de zaak nr. 201702823/1.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 8 januari 2018 heeft [verzoeker A] verzocht om wraking van mr. E. Steendijk (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nr. 201702823/1.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek ter zitting van 8 januari 2018 behandeld, waar [verzoeker A] is gehoord.
Overwegingen
1. Op verzoek van een partij kan ingevolge artikel 8:15 van de Awb elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. [verzoeker A] heeft aan het verzoek om wraking van de staatsraad ten grondslag gelegd dat zij ten onrechte zijn verzoek om de inhoudelijke behandeling van zijn zaak ter zitting met een videocamera op te nemen, heeft afgewezen, waardoor de rechterlijke onpartijdigheid is geschaad. Volgens hem komt hem dit recht op grond van artikel 14 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten toe.
2.1. De Afdeling stelt voorop dat de inhoudelijke behandeling van het hoger beroep van [verzoeker A] is aangevangen op een openbare zitting van de Afdeling. Het staat niet alleen [verzoeker A] maar ook ieder ander vrij om de behandeling bij te wonen en daarvan aantekeningen te maken. Het niet toestaan van het maken van beeldopnamen van de zitting is een beslissing van de staatsraad die onder meer het goede verloop van de zitting betreft en is geen feit of omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. De Afdeling ziet in deze weigering ook geen aanleiding voor het oordeel dat de staatsraad vooringenomen is jegens [verzoeker A] dan wel dat de vrees daarvoor gerechtvaardigd is. Voor zover [verzoeker A] een beroep doet op het persbeleid van de Afdeling kan dit betoog reeds hierom niet slagen, omdat hij bij de behandeling van de zaak ter zitting niet in de hoedanigheid van journalist, maar in die van een van de partijen in de zaak aanwezig is.
Voor zover [verzoeker A] stelt dat de rechterlijke onpartijdigheid is geschaad omdat hem niet het volledige dossier is toegestuurd, ziet de Afdeling reeds hierom geen grond voor het oordeel dat de onpartijdigheid daardoor zou worden geschaad, omdat een toelichting van de zijde van [verzoeker A] op deze stelling tijdens de behandeling van zijn verzoek om wraking achterwege is gebleven.
3. Gelet op het voorgaande, wordt tot het oordeel gekomen dat hetgeen is aangevoerd geen feiten of omstandigheden oplevert die het oordeel rechtvaardigen dat daardoor de rechterlijke onpartijdigheid in het onderhavige geding zou kunnen worden geschaad. Ook anderszins geeft het door [verzoeker A] aangevoerde geen aanknopingspunt voor die conclusie. Het verzoek om wraking dient daarom te worden afgewezen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en mr. G. van der Wiel, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Pieters
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2018
473.