ECLI:NL:RVS:2018:786

Raad van State

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
201700966/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan en beroep tegen agrarische bestemming in Fijnaart

Op 7 maart 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan voor de locatie van het groenteveredelingsbedrijf aan de Eerste Kruisweg in Fijnaart. Het bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Moerdijk op 24 november 2016, voorziet in een actuele planologische regeling voor deze locatie. [appellant A] en [appellante B], beiden wonend te Fijnaart, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een aantasting van hun woon- en leefklimaat door de agrarische activiteiten die voortvloeien uit het plan.

De Afdeling heeft de zaak op 11 januari 2018 ter zitting behandeld. [appellant] heeft betoogd dat de raad niet alle belangen en omstandigheden in zijn afweging heeft betrokken, en dat het plan ten onrechte een uitbreiding van het totale oppervlak aan kassen mogelijk maakt. Ook vreest hij voor de verdere aantasting van de openheid van het landschap, omdat er geen maximale goothoogte voor bedrijfsgebouwen is opgenomen.

De Afdeling heeft vastgesteld dat de bestemming "Agrarisch met waarden" aan het plandeel is toegekend, wat betekent dat er op die gronden niet mag worden gebouwd. De Afdeling concludeert dat de beroepsgronden van [appellant] falen, omdat het plan geen mogelijkheden biedt voor de door hem gevreesde bouwwerken. Het beroep is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201700966/1/R2.
Datum uitspraak: 7 maart 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Fijnaart, gemeente Moerdijk,
en
de raad van de gemeente Moerdijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "[belanghebbende], locatie Eerste Kruisweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[belanghebbende], initiatiefnemer, heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 januari 2018, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. S. Meijers, bijgestaan door [persoon], en de raad, vertegenwoordigd door A.A. van Dongen, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. G.J.I.M. Seelen, advocaat te Leiden, mr. J. Buskermolen, ir. L.J. Wouderberg en [gemachtigde], gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.    Het plan voorziet in een actuele planologische regeling voor de locatie van het groenteveredelingsbedrijf [belanghebbende], aan de Eerste Kruisweg in Fijnaart. Een groot deel van de locatie bestaat uit zogenoemde selectievelden, waar groenten in de volle grond worden gekweekt. Op de locatie zijn ook kassen en teeltondersteunende voorzieningen aanwezig waarin groenten worden gekweekt. Daarnaast zijn op deze locatie de laboratoria en het hoofdkantoor van [belanghebbende] gevestigd.
[appellant] woont naast het plangebied en vreest voor een aantasting van zijn woon- en leefklimaat ten gevolge van het plan.
Toetsingskader
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Beroep
3.    [appellant] richt zich in beroep tegen het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden" en de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 7" dan wel de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 6" betreffende de gronden gelegen aan de zuidzijde van het plangebied, direct grenzend aan de Boerendijk, de Eerste Kruisweg en het in het plan opgenomen bouwvlak. [appellant] vreest dat deze gronden, al dan niet na gebruik van een wijzigingsbevoegdheid, kunnen worden bebouwd met bedrijfsgebouwen en kassen.
[appellant] stelt daartoe, samengevat weergegeven, dat de raad ten onrechte niet alle belangen en omstandigheden in zijn afweging over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van kassen ter plaatse heeft betrokken. Voorts maakt het plan ten onrechte een uitbreiding van het totale oppervlak aan kassen mogelijk, omdat permanente teeltondersteunende voorzieningen als kassen moeten worden beschouwd.
[appellant] vreest ten slotte voor de verdere aantasting van de openheid van het landschap doordat in het plan geen maximale goothoogte voor bedrijfsgebouwen is opgenomen en doordat met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid meer en op andere gronden binnen het plangebied, kan worden gebouwd. De raad heeft dit niet bezien, aldus [appellant]. Hij betwijfelt vervolgens de noodzaak en haalbaarheid van de wijzigingsbevoegdheid in het plan.
3.1.    In de planregels staat:
"Artikel 4 Agrarisch met waarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch grondgebruik;
b. cultuurgronden ten behoeve van een zaadteelt- en zaadveredelingsbedrijf;
c. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de voorkomende landschaps- en cultuurhistorische waarden in de vorm van grootschalige openheid; […]
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag niet worden gebouwd."
"Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. een volwaardig of reëel agrarisch bedrijf, zoals genoemd in lid 1.6 onder a, b, c, e, f, en g;
b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - zaadteelt- en zaadveredelingsbedrijf' tevens voor een zaadteelt- en zaadveredelingsbedrijf met de daarbij behorende:
1. cultuurgronden;
2. permanente en tijdelijke (hoge en lage) teeltondersteunende voorzieningen, waaronder in ieder geval kassen en permanente hoge tunnels; […]
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
a. bouwen is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
b. de goothoogte van permanente hoge teeltondersteunende voorzieningen, waaronder kassen en permanente hoge tunnels, bedraagt ten hoogste 6 m;
c. de bouwhoogte van permanente hoge teeltondersteunende voorzieningen, waaronder kassen en permanente hoge tunnels, bedraagt ten hoogste 10 m;
d. de oppervlakte van kassen bedraagt ten hoogste 4,5 ha;
e. de oppervlakte van permanente hoge tunnels bedraagt ten hoogste 0,9 ha;
f. de bouwhoogte van overige bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 12 m;
[…]
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen voor het eenmalig vergroten van de bestemming "Agrarisch" en het bijbehorende bouwvlak, met dien verstande dat: […]"
4.    De Afdeling stelt vast dat aan het plandeel waartegen [appellant] zich in beroep richt, de bestemming "Agrarisch met waarden" is toegekend. Op gronden waaraan deze bestemming is toegekend mag op grond van artikel 4, lid 4.2 van de planregels, zoals hiervoor weergegeven, niet worden gebouwd. Het plan laat op die gronden dan ook geen bedrijfsgebouwen, kassen en permanente teeltondersteunende voorzieningen toe. Deze bouwwerken zijn enkel direct toegestaan op gronden met de bestemming "Agrarisch" waaraan tevens een bouwvlak is toegekend. De Afdeling ziet dan ook geen grond voor de vrees van [appellant] dat het plan op het door hem aangevochten plandeel voorziet in bedoelde bouwwerken. De beroepsgronden die zijn gericht tegen de direct in het plan voorziene mogelijkheden voor die bouwwerken, zoals oppervlak en afmetingen, worden gelet daarop buiten bespreking gelaten.
Wat betreft de wijzigingsbevoegdheid stelt de Afdeling vast dat de bevoegdheid neergelegd in artikel 3, lid 3.5 van de planregels, zoals hiervoor weergegeven, eveneens enkel ziet op gronden met de bestemming "Agrarisch". Anders dan [appellant] veronderstelt, maakt deze bevoegdheid het niet mogelijk om de bestemming van de gronden met de bestemming "Agrarisch met waarden" te wijzigen en daaraan een bouwvlak toe te kennen. Nu deze wijzigingsbevoegdheid niet ziet op het door [appellant] aangevochten plandeel, laat de Afdeling de door hem aangevoerde beroepsgronden tegen die wijzigingsbevoegdheid buiten bespreking.
De betogen falen.
5.    Het beroep is ongegrond.
6.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, griffier.
w.g. Van Ettekoven    w.g. Vogel-Carprieaux
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2018
458.