ECLI:NL:RVS:2018:642
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.J. Borman
- H.G. Lubberdink
- E.J. Daalder
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit verwijdering dossier uit kiezersbestand
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 februari 2018 uitspraak gedaan in het beroep van [appellant] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het beroep richtte zich tegen het besluit van 12 februari 2018, waarbij werd bevestigd dat het dossier van [appellant] was verwijderd uit het kiezersbestand. De openbare zitting vond plaats op 27 februari 2018 om 14:30 uur, waar de betrokken partijen aanwezig waren, waaronder de vertegenwoordigers van het college en de Kiesraad.
De Afdeling heeft het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard. De gronden voor deze beslissing waren dat [appellant] griffierecht verschuldigd was voor het door hem ingediende beroep. Hij was bij brief van 19 februari 2018 op de hoogte gesteld van deze verplichting en er was hem een termijn gesteld om het griffierecht te voldoen. Tot op heden was het bedrag echter niet op de rekening van de Raad van State bijgeschreven, noch was het contant betaald op het adres van de Raad van State. De Afdeling concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat [appellant] niet in verzuim was geweest.
De uitspraak werd gedaan door de voorzitter, Staatsraad mr. C.J. Borman, en de leden Staatsraad mr. H.G. Lubberdink en Staatsraad mr. E.J. Daalder, met mr. M. Rijsdijk als griffier. De beslissing benadrukt het belang van het tijdig voldoen aan griffierechten in bestuursrechtelijke procedures.