ECLI:NL:RVS:2018:588

Raad van State

Datum uitspraak
21 februari 2018
Publicatiedatum
21 februari 2018
Zaaknummer
201702716/1/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep tegen ontheffing geluidproductieplafonds langs A15

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 februari 2018 uitspraak gedaan over het beroep van een appellant die in de omgeving van de A15 woont. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, dat op 23 november 2016 ontheffing verleende van de naleving van de geluidproductieplafonds voor het jaar 2016. De appellant ondervond geluidoverlast en wilde voorkomen dat hem in toekomstige procedures zou worden tegengeworpen dat hij niet eerder had geprotesteerd tegen de geluidbelasting bij zijn woning.

De Afdeling oordeelde dat de ontheffing uitsluitend betrekking had op het jaar 2016 en dat er geen nieuwe ontheffing was verleend. Hierdoor was er geen belang meer bij een inhoudelijke uitspraak over de rechtmatigheid van de in 2016 verleende ontheffing. De Afdeling concludeerde dat de geluidoverlast die de appellant ondervond niet relevant was voor de beoordeling van het beroep, aangezien de ontheffing geen invloed had op de huidige geluidbelasting bij de woning van de appellant. De Afdeling verklaarde het beroep van de appellant niet-ontvankelijk en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van het bestaan van een actueel belang bij het indienen van een beroep en dat eerdere ontheffingen niet automatisch leiden tot een recht op een inhoudelijke beoordeling in latere procedures.

Uitspraak

201702716/1/A1.
Datum uitspraak: 21 februari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, thans: de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 november 2016 heeft de staatssecretaris voor het jaar 2016 ontheffing verleend van de naleving van de geluidproductieplafonds van een aantal referentiepunten langs de A15 tussen knooppunt Valburg en Bemmel. [appellant] woont in de omgeving van dit deel van de A15.
Bij besluit van 20 maart 2017 heeft de staatssecretaris het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft [appellant] bij brief van 14 december 2017 verzocht inlichtingen te geven. Dat heeft [appellant] bij brief van 20 december 2017 gedaan.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2018, waar [appellant], de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. M. Piras en mr. T. Smolders, en Rijkswaterstaat, vertegenwoordigd door ing. N.B. Elzinghorst, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De in 2016 verleende ontheffing heeft uitsluitend betrekking gehad op het jaar 2016. Nadien is ook niet, voortbordurend op deze ontheffing, een nieuwe ontheffing verleend. Gelet hierop heeft de Afdeling [appellant] verzocht welk belang hij heeft bij (het voortzetten van) de procedure over de inmiddels meer dan een jaar verlopen ontheffing. In reactie daarop heeft hij, kort weergegeven, aangegeven geluidoverlast te ondervinden. Ter zitting heeft hij hieraan toegevoegd dat hij wil voorkomen dat hem in latere procedures, zoals de procedures inzake het inmiddels voor het betrokken wegvak genomen tracébesluit "A12/A15 Ressen-Oudebroeken", wordt tegengeworpen niet eerder te hebben geprotesteerd tegen de geluidbelasting bij zijn woning.
2. Het feit dat [appellant] geluidoverlast ondervindt, betekent niet dat belang bestaat bij een oordeel van de bestuursrechter over de rechtmatigheid van de in 2016 verleende ontheffing. Die ontheffing gold uitsluitend voor het jaar 2016, en heeft geen invloed op de thans bij de woning van [appellant] toegestane geluidbelasting. Een vernietiging van het bestreden besluit zal ook niets veranderen aan de feitelijk in 2016 ondervonden geluidoverlast. Anders dan [appellant] vreest, is (het uitblijven van) een rechterlijk oordeel over de ontheffing ook niet van invloed op andere procedures waarbij de geluidbelasting bij de woning van [appellant] aan de orde is, zoals de procedure inzake het tracébesluit. Die procedure biedt overigens ook, anders dan de huidige procedure over de ontheffing, de mogelijkheid om de vraag welke geluidbelasting bij de woning van [appellant] toelaatbaar kan worden geacht ten gronde aan de orde te stellen.
3. Gelet op het voorgaande is er naar het oordeel van de Afdeling geen belang bij een inhoudelijke uitspraak op het beroep van [appellant], en dient dit beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J. van der Zijpp, griffier.
w.g. Hagen w.g. Van der Zijpp
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2018
262.