ECLI:NL:RVS:2018:553

Raad van State

Datum uitspraak
16 februari 2018
Publicatiedatum
20 februari 2018
Zaaknummer
201801326/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit centraal stembureau over kandidatenlijst Arnhem Centraal

In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld tegen het besluit van het centraal stembureau van 9 februari 2018, waarbij de kandidatenlijst met de aanduiding ‘Arnhem Centraal’ geldig is verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 16 februari 2018. De appellant, wonend te Arnhem, heeft bezwaar gemaakt tegen de geldigheid van deze kandidatenlijst. Tijdens de openbare zitting, die om 11:30 uur begon, waren de betrokken partijen aanwezig, waaronder de appellant en vertegenwoordigers van het centraal stembureau, de vereniging Arnhem Centraal en de Kiesraad.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De Afdeling heeft vastgesteld dat een kandidatenlijst slechts ongeldig kan worden verklaard op basis van de limitatief opgesomde gronden in artikel I 5 van de Kieswet. De door de appellant aangevoerde redenen voor ongeldigverklaring zijn niet van toepassing, aangezien de lijst niet in strijd is met de wet. De Afdeling heeft ook overwogen dat de vereniging haar naam statutair heeft gewijzigd en dat er geen reden is om aan te nemen dat dit de status van de politieke groepering in gevaar brengt.

Daarnaast is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat het besluit van het centraal stembureau niet als onrechtmatig kan worden aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke kaders rondom kandidatenlijsten en de bescherming van politieke groeperingen in het verkiezingsproces.

Uitspraak

201801326/1/A2.
Datum uitspraak: 16 februari 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Arnhem,
appellant,
en
het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van de gemeente Arnhem,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 16 februari 2018 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.H.M. van Altena    voorzitter
Staatsraad mr. D.A.C. Slump    lid
Staatsraad mr. A.W.M. Bijloos    lid
griffier:     mr. M. Rijsdijk, mr. J. Wieland
Verschenen:
[appellant], in persoon;
het centraal stembureau, vertegenwoordigd door mr. R.G.J.T. Kroes;
de vereniging Arnhem Centraal, vertegenwoordigd door [gemachtigde];
de Kiesraad, vertegenwoordigd door mr. W.A.E. Brüheim.
Het beroep is gericht tegen het besluit van het centraal stembureau van 9 februari 2018, waarbij de kandidatenlijst met daarboven de aanduiding ‘Arnhem Centraal’ geldig is verklaard.
Beslissing:
De Afdeling:
I.    verklaart het beroep ongegrond;
II.    wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Gronden:
-    Een kandidatenlijst kan slechts ongeldig worden verklaard als een van de in artikel I 5 van de Kieswet limitatief opgesomde gronden zich voordoet. Andere gronden mogen in de beoordeling van de geldigheid van een kandidatenlijst geen rol spelen. Het centraal stembureau heeft terecht geen grond aanwezig geacht om de lijst ongeldig te verklaren en ook de Afdeling ziet daarvoor geen aanleiding. De door [appellant] aangevoerde omstandigheid dat een andere lijst is ingediend dan door de algemene ledenvergadering van de betrokken politieke groepering is vastgesteld, is geen grond voor ongeldigverklaring genoemd in artikel I 5 van de Kieswet.
-    Wat betreft de naamsaanduiding overweegt de Afdeling dat de vereniging haar naam statutair heeft gewijzigd evenals de aanduiding waaronder zij als politieke groepering is geregistreerd in het daarvoor bestemde register. Er is geen enkele grond om aan te nemen dat ondanks deze wijzigingen geen sprake meer is van dezelfde politieke groepering. De faciliteiten voor groeperingen die bij de vorige gemeenteraadsverkiezing een zetel hebben behaald zijn haar daarom terecht toegekend.
-    Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen omdat het besluit niet onrechtmatig is.
w.g. Van Altena    w.g. Rijsdijk
voorzitter    griffier
705.