ECLI:NL:RVS:2018:532
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.J. Borman
- H.G. Lubberdink
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit centraal stembureau over kandidatenlijst ‘VoorBaarn’
In deze zaak gaat het om een beroep dat is ingesteld tegen het besluit van het centraal stembureau van 9 februari 2018, waarbij de kandidatenlijst ‘VoorBaarn’ geldig is verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 14 februari 2018. De appellante, wonend te Baarn, heeft aangevoerd dat zij zich door uitlatingen van kandidaten op de kandidatenlijst ‘VoorBaarn’ geïntimideerd voelt en dat haar eer en goede naam is aangetast. De appellante is van mening dat het centraal stembureau ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om kandidaten van de lijst ‘VoorBaarn’ te schrappen, ondanks haar bezwaren.
Tijdens de openbare zitting, die om 10.00 uur begon, waren de Staatsraden C.J. Borman (voorzitter), H.G. Lubberdink en G.M.H. Hoogvliet aanwezig, evenals griffier J. Wieland. De Kiesraad was vertegenwoordigd door mr. R.N.A. Al. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechters oordeelden dat het centraal stembureau, gelet op de vereisten die zijn opgesomd in artikel I 6, eerste lid, van de Kieswet, terecht heeft besloten om de kandidatenlijst ‘VoorBaarn’ geldig te verklaren. De uitspraak benadrukt het belang van de wettelijke vereisten voor kandidatenlijsten en de rol van het centraal stembureau in dit proces.