ECLI:NL:RVS:2018:4323
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 27 augustus 2018. De rechtbank had de aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris van 1 augustus 2018 vernietigd. De staatssecretaris had de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Achttienribbe, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De staatssecretaris heeft een zienswijze ingediend en het besluit van 12 oktober 2018 nader gemotiveerd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de hoger beroepen beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevochten uitspraak van de rechtbank bevestigd moet worden. De Afdeling oordeelde dat de argumenten in de hogerberoepschriften niet tot vernietiging van de uitspraak konden leiden, omdat deze geen vragen opriepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Afdeling heeft ook besloten dat het beroep tegen het nieuwe besluit van de staatssecretaris van 12 oktober 2018 naar de rechtbank moet worden verwezen voor behandeling. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 501,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 19 december 2018.