ECLI:NL:RVS:2018:4311
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 27 december 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had op 8 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 14 november 2018 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.J.P. Lemmen, hoger beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de termijn voor het instellen van hoger beroep op 21 november 2018 was geëindigd. Het hogerberoepschrift was pas op 22 november 2018 bij de Raad van State ingekomen. De vreemdeling heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen rechtvaardigen dat hij in verzuim was. Daarom heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Gelet op deze beslissing heeft de voorzieningenrechter ook het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 december 2018.