ECLI:NL:RVS:2018:4307
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 december 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 oktober 2018 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De rechtbank Den Haag had op 6 december 2018 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om de overdrachtstermijn op te schorten. Dit betekent dat de staatssecretaris geen nieuw besluit hoeft te nemen op de aanvraag totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 21 december 2018.