201806153/17/A1.
Datum beslissing: 18 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
1. [appellant sub 1 A] en [appellante sub 1 B], wonend te Steenwijk, gemeente Steenwijkerland,
2. [appellante sub 2], wonend te Steenwijk,
3. de colleges van burgemeester en wethouders van Westerveld en Steenwijkerland,
4. [appellant sub 4], wonend te Eesveen, gemeente Steenwijkerland,
5. [appellante sub 5], gevestigd te Den Ham, gemeente Twenterand,
6. [appellant sub 6 A] en [appellante sub 6 B], wonend te Eesveen,
7. [appellant sub 7 A] en [appellante sub 7 B], wonend te Eesveen,
8. Focus Retail Development B.V., gevestigd te Eindhoven,
9. [appellante sub 9], gevestigd te Eelde, gemeente Tynaarlo,
10. [appellant sub 10 A] en [appellante sub 10 B], wonend te Kallenkote, gemeente Steenwijkerland,
11. [appellante sub 11], gevestigd te Kallenkote,
12. [appellant sub 12], wonend te Wapserveen, gemeente Westerveld,
13. [appellante sub 13], wonend te Steenwijk,
14. [appellant sub 14], wonend te Steenwijk,
15. [appellant sub 15], wonend te Wapserveen,
16. Stichting Natuur- en Milieuplatform Steenwijkerland, gevestigd te Ossenzijl, gemeente Steenwijkerland,
17. [appellant sub 17 A] en [appellante sub 17 B], wonend te Wapserveen,
18. Vermilion Energy Netherlands B.V., gevestigd te Harlingen,
19. [appellant sub 19], wonend te Kallenkote,
appellanten,
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat,
verweerder.
Procesverloop
Appelanten hebben beroep ingesteld tegen het instemmingsbesluit van de minister van 11 juli 2018 (kenmerk: DGETM-EO / 18080401).
De minister heeft een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het verzoek betreft bijlage 18 van het winningsplan Eesveen van 22 februari 2017, inhoudende door Vermilion Energy Netherlands B.V. vertrouwelijk aan de minister meegedeelde gegevens over de geplande put ESV-02, volumeschattingen en de bedrijfsvoering en de niet-geanonimiseerde inspraak- en reactiebundel van januari 2018 met zienswijzen en reacties op het ontwerp-instemmingsbesluit wijziging 'winningsplan Eesveen' (hierna: de zienswijzebundel).
Overwegingen
1. De minister heeft de Afdeling wegens gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen.
2. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3. De minister voert ter motivering van het verzoek, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 19 april 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM2590, aan dat bijlage 18 van het winningsplan vertrouwelijk meegedeelde bedrijfs- en productiegegevens bevat. Daarnaast bevat de zienswijzebundel persoonsgegevens van de indieners van de zienswijzen en maakt het vrijgeven daarvan inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van deze personen, aldus de minister. 4. Het belang om de vertrouwelijk door Vermilion Energy Netherlands B.V. aan de minister meegedeelde bedrijfs- en productiegegevens niet openbaar te maken weegt zwaarder dan het belang van appellanten om kennis nemen van deze gegevens. Deze stukken bevatten gegevens over de technische bedrijfsvoering of het productieproces van Vermilion en over de kosten voor de winning van gas in het Eesveen voorkomen. De Afdeling acht voor deze stukken het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
5. De minister heeft verzocht om de namen en overige gegevens waarmee de indieners van de zienswijzen en reacties in de zienswijzebundel identificeerbaar zijn, niet vrij te geven. Het gaat om gegevens van zowel privé-personen als van personen die uit hoofde van hun beroep of functie van advocaat of ambtenaar hebben gereageerd op het ontwerp-instemmingsbesluit. Het betreft geen bijzondere persoonsgegevens.
Uitgangspunt is dat alle procespartijen ongehinderd toegang hebben tot alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Onder omstandigheden kan het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer een uitzondering op dit uitgangspunt rechtvaardigen en aanleiding zijn om de kennisneming van persoonsgegevens te beperken. In beginsel maakt de vermelding van naam- en adresgegevens of de herleidbaarheid van gegevens tot bepaalde personen op zichzelf geen zodanige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van die personen, dat dit een beperking van de kennisneming door procespartijen van die gegevens rechtvaardigt. De minister heeft niet gemotiveerd waarom in dit geval niettemin beperking van de kennisneming van de namen en andere identificeerbare gegevens van de indieners van de zienswijzen geboden is.
Het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de indieners van de zienswijzen weegt minder zwaar dan het belang dat alle procespartijen kennisnemen van de zienswijzebundel. De Afdeling acht het verzoek tot beperkte kennisneming van deze bundel niet gerechtvaardigd.
6. De Afdeling bepaalt dat de zienswijzebundel wordt teruggezonden aan de minister.
7. Indien de minister geen gehoor geeft aan het hierna, onder Beslissing, onder II, omschreven verzoek om een ongeschoonde versie van de stukken waarvan het verzoek om geheimhouding is afgewezen toe te sturen, kan de Afdeling daaraan gevolgen verbinden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. wijst het verzoek af wat de zienswijzebundel betreft;
II. verzoekt de minister van Economische Zaken en Klimaat binnen 7 (zeven) dagen na heden een niet-geanonimiseerde versie van de zienswijzebundel aan de Afdeling en de andere partijen toe te sturen;
III. wijst het verzoek voor het overige toe.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Dijken, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Van Dijken
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2018