ECLI:NL:RVS:2018:4199

Raad van State

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
201803417/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Medemblik en de gevolgen voor Property Holding B.V.

Op 19 december 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen Property Holding B.V. en de raad van de gemeente Medemblik. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied" door de raad op 22 februari 2018. Property Holding B.V. heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij zich benadeeld voelt door de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw 2" op haar perceel aan de Cornelis Kuinweg 24 te Andijk. De appellante stelt dat de omvang van het bouwvlak op haar perceel ten onrechte is verkleind en dat zij een groter bouwvlak wenst voor de ontwikkeling van haar bedrijf.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 16 november 2018, waarbij zowel Property Holding B.V. als de raad vertegenwoordigd waren. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening en dat de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig zijn afgewogen. De Afdeling heeft overwogen dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen aanleiding bestond om het bouwvlak te vergroten. De Afdeling concludeert dat het beroep van Property Holding B.V. ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke ordening en de beleidsruimte die de raad heeft bij het vaststellen van bestemmingsplannen. De Afdeling oordeelt dat de raad de zienswijzen van Property Holding B.V. op een juiste manier heeft behandeld en dat de belangen van de appellante niet onredelijk zijn geschaad door de vaststelling van het bestemmingsplan.

Uitspraak

201803417/1/R1.
Datum uitspraak: 19 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Property Holding B.V., gevestigd te Zwaagdijk-Oost, gemeente Medemblik,
appellante,
en
de raad van de gemeente Medemblik,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 22 februari 2018 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Property Holding B.V. beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 november 2018, waar Property Holding B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. W. Smak en Y. Pijcke MSc, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    Het plan voorziet in een actueel juridisch-planologisch kader voor het landelijk gebied van de gemeente Medemblik.
2.    Property Holding B.V. is eigenaresse van het perceel aan de Cornelis Kuinweg 24 te Andijk dat binnen het plangebied, in het landelijk gebied van de gemeente Medemblik, is gelegen. Property Holding B.V. richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Glastuinbouw 2" met de aanduiding "bouwvlak" ter plaatse van haar perceel. Property Holding B.V. voert onder meer aan dat zij ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" een groter te bebouwen gebied wenst ten behoeve van de ontwikkeling van haar bedrijf.
Toetsingskader
3.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Behandeling zienswijze
4.    Property Holding B.V. voert aan dat de nota van zienswijzen niet goed is uitgewerkt wat betreft de door haar naar voren gebrachte zienswijze, waarin staat dat de aanduiding "bouwvlak" in het plan in de weg staat aan de tenuitvoerlegging van haar bouwplannen. Volgens Property Holding B.V. heeft het voorgaande tot gevolg dat zij benadeeld wordt in de ontwikkeling van haar bedrijf.
4.1.    Voor zover het betoog van Property Holding B.V. ten aanzien van de beantwoording van haar zienswijze aldus moet worden begrepen dat de wijze waarop de raad de naar voren gebrachte zienswijze heeft behandeld in strijd is met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), overweegt de Afdeling het volgende. Artikel 3:46 van de Awb verzet zich er niet tegen dat de raad de zienswijzen samengevat weergeeft. Niet is gesteld dat de raad de zienswijze van Property Holding B.V. onjuist heeft samengevat. Dat niet op ieder argument ter ondersteuning van een zienswijze afzonderlijk is ingegaan, is op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet voldoende is gemotiveerd. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen zijn betrokken.
Het betoog faalt.
Bouwvlak
5.    Property Holding B.V. voert aan dat de omvang van het bouwvlak op haar perceel aan de Cornelis Kuinweg 24 te Andijk ten onrechte is verkleind ten opzichte van het bij besluit van de raad van 4 juli 2013 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied". In dit verband betoogt Property Holding B.V. dat het bouwvlak ter plaatse van haar perceel moet worden vergroot, zodat zij haar bouwplan ten uitvoer kan brengen. Ter zitting heeft Property Holding B.V. betoogd dat zij een groter bouwvlak wenst om een logistieke verwerkingsruimte op het meest noordelijke deel van het perceel richting de openbare weg te kunnen realiseren. In dit verband verwijst zij naar bouwvlakken op aangrenzende percelen aan de Cornelis Kuinweg te Andijk, ter plaatse waarvan het plan wel voorziet in een groter bouwvlak en bebouwing korter op de openbare weg mogelijk wordt gemaakt. Voorts voert Property Holding B.V. aan dat zij bij de aankoop van het perceel belang heeft toegekend aan de ontwikkelingsmogelijkheden van deze locatie en dat zij er niet op bedacht behoefde te zijn dat deze ontwikkelingsmogelijkheden teniet gedaan worden door het onderhavige plan.
5.1.    In paragraaf 5.2.1 van de plantoelichting staat dat de bouwvlakken in het plan de bestaande bebouwing omvatten en bouwruimte voor ontwikkelingen bieden en dat bij de vaststelling van de oppervlakte van de bouwvlakken gekozen is voor maatwerk, waarbij ieder perceel een uitbreidingsruimte heeft gekregen die passend is bij de huidige agrarische bedrijfsvoering. Voorts heeft de raad toegelicht dat de omvang en situering van het bouwvlak ter plaatse van het perceel van Property Holding B.V. is afgestemd op het destijds vigerende bestemmingsplan van de voormalige gemeente Andijk. Daarnaast stelt de raad zich op het standpunt dat het bouwplan van Property Holding B.V. tot vergroting van het bouwvlak onvoldoende onderbouwd is en onderzoeken naar de aanvaardbaarheid van de vergroting van het bouwvlak ontbreken. Voorts stelt de raad zich op het standpunt dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt het bestaande bouwvlak in beginsel niet verder naar de weg dient te worden uitgebreid, omdat een bepaalde afstand van de weg tot de agrarische bedrijfsgebouwen inclusief kassen zorgt voor de karakteristieke aanblik van de agrarische kavels en het boerenerf. Ter zitting heeft de raad verder toegelicht dat glastuinbouwbedrijven met een bebouwde oppervlakte van meer dan 2 ha volgens het gemeentelijk beleid strikt genomen thuishoren in zogenoemde concentratiegebieden. Het perceel van Property Holding B.V. ligt niet in een dergelijk gebied. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat het bouwvlak waarin bij het bestreden besluit is voorzien aanzienlijk groter is dan 2 ha, te weten ongeveer 6 ha, acht de raad vergroting van het bouwvlak ook in zoverre niet wenselijk. Ten aanzien van het betoog van Property Holding B.V. dat het plan ter plaatse van andere percelen voorziet in een groter bouwvlak, heeft de raad ter zitting toegelicht dat het andersoortige bedrijven betreft en de raad bij de voorbereiding van het plan ten aanzien van die percelen beschikte over een concreet bouwplan.
5.2.    Ingevolge artikel 1, lid 1.40, van de planregels wordt onder bouwvlak verstaan: "een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;"
Artikel 5, lid 5.1, van de planregels luidt:
"De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen, warenhuizen en overige bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van glastuinbouwbedrijven;
b. kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen, warenhuizen en overige bedrijfsgebouwen en overkappingen ten behoeve van glastuinbouwbedrijven, in combinatie met:
1. een zorgboerderij, ter plaatse van de aanduiding "zorgboerderij";
met daaraan ondergeschikt:
c. waterberging, ter plaatse van de aanduiding "waterberging";
d. kleinschalige duurzame energiewinning;
e. wegen en paden;
f. water;
met de daarbijbehorende:
g. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, waarbij bij bedrijfswoningen die gebouwd zijn in de vorm van een stolp, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp', wordt gestreefd naar het behoud en het herstel van de bestaande hoofdvormen van de stolpen;
h. tuinen, erven en terreinen;
i. andere bouwwerken, waaronder andere bouwwerken ten behoeve van waterbassins."
Artikel 5, lid 5.2.1, van de planregels luidt:
"Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a, b en g bedoelde bouwwerken gelden de volgende regels:
a. per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde glastuinbouwbedrijf worden gebouwd;
b. de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
[…]
e. bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken zullen tenminste 2,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
f. de maatvoering van de gebouwen zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:[…]"
5.3.    De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen aanleiding bestond om ter plaatse van het perceel van Property Holding B.V. een groter bouwvlak op te nemen dan in het plan is voorzien. Hierbij wordt betrokken dat de raad bij de concrete bepaling van het bouwvlak de zone van kassen uit het destijds vigerende bestemmingsplan van de voormalige gemeente Andijk en de bestaande bebouwing als uitgangspunt heeft gehanteerd. De Afdeling acht deze handelwijze van de raad niet onredelijk. Evenmin acht de Afdeling het onredelijk dat de raad met het oog op het behoud van het stedenbouwkundig karakter van het gebied langs de weg een strook van beperkte breedte in beginsel onbebouwd wenst te laten. Mede gezien de beperkte omvang van die strook, is het niet aannemelijk dat Property Holding B.V. hierdoor ernstig wordt benadeeld in haar bedrijfsvoering. Wat betreft de door Property Holding B.V. gemaakte vergelijking met het bouwvlak op andere percelen aan de Cornelis Kuinweg te Andijk wordt overwogen dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat die situaties verschillen van de aan de orde zijnde situatie, omdat in die gevallen sprake was van een concreet plan tot uitbreiding van het bouwvlak dat tijdig kenbaar is gemaakt en het om andersoortige bedrijven gaat. In hetgeen Property Holding B.V. heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door Property Holding B.V. genoemde gevallen niet overeenkomen met de op haar perceel aan de orde zijnde situatie. Ten aanzien van het betoog van Property Holding B.V. dat zij bij de aankoop van het perceel belang heeft toegekend aan de ontwikkelingsmogelijkheden van deze locatie in het voorgaande plan en de omvang van het bouwvlak gelijk gesteld moet worden met de bouwmogelijkheden van het voorgaande plan, overweegt de Afdeling dat aan een voorheen geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en regels voor gronden vaststellen. Dit klemt temeer nu het vorige plan formeel geen bouwvlak kende voor het perceel van Property Holding B.V. en de feitelijk aanwezige bebouwing een aanmerkelijk kleinere oppervlakte heeft dan het bouwvlak waarin in het thans voorliggende plan wel is voorzien. In die zin biedt het thans vastgestelde plan derhalve ruimere bouwmogelijkheden dan het vorige plan.
Het betoog faalt.
Conclusie
6.    Het beroep is ongegrond.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen    w.g. Sparreboom
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2018
195-889.