ECLI:NL:RVS:2018:4142

Raad van State

Datum uitspraak
19 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
201705639/4/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschil over bestemmingsplan en parkeerregeling in Sluiskil

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, gevestigd te Sluiskil, en de raad van de gemeente Terneuzen. De zaak betreft een bestemmingsplan dat op 1 juni 2017 is vastgesteld voor de gebieden 'Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat'. In een eerdere tussenuitspraak van 4 juli 2018 werd de raad opgedragen om binnen 16 weken een gebrek in dit besluit te herstellen. De appellante had bezwaren tegen het bestemmingsplan, met name met betrekking tot de parkeerbehoefte van de voorziene woningen aan de Pierssenspolderstraat.

De raad heeft op 27 september 2018 een herstelbesluit genomen, waarin het bestemmingsplan is gewijzigd. De appellante heeft hierop een zienswijze ingediend, waarin zij betoogde dat de nieuwe parkeerregeling onvoldoende waarborgen biedt om onaanvaardbare parkeerproblemen te voorkomen. De Afdeling heeft overwogen dat de raad in de nieuwe regeling voldoende maatregelen heeft getroffen om te waarborgen dat er in de parkeerbehoefte wordt voorzien op eigen terrein. De Afdeling oordeelde dat het beroep van de appellante tegen het herstelbesluit ongegrond is, maar verklaarde het beroep tegen het oorspronkelijke besluit van 1 juni 2017 gegrond, en vernietigde dit besluit voor zover het betreft het plandeel met de bestemming 'Wonen' aan de Pierssenspolderstraat.

De Raad van State heeft de raad van de gemeente Terneuzen veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellante, die in totaal € 1.252,50 bedragen, en heeft bepaald dat het griffierecht van € 333,00 aan de appellante moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2018.

Uitspraak

201705639/4/R2.
Datum uitspraak: 19 december 2018
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Sluiskil, gemeente Terneuzen,
en
de raad van de gemeente Terneuzen,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 4 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2227, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 1 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat" te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 27 september 2018 (hierna: herstelbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan "Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat" gewijzigd vastgesteld.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [appellante] een zienswijze naar voren gebracht over het herstelbesluit.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De Afdeling heeft in de tussenuitspraak overwogen dat in het bestemmingsplan "Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat", anders dan de raad heeft beoogd, niet is gewaarborgd dat in de parkeerbehoefte van de voorziene woningen op eigen terrein wordt voorzien en dat het plan in zoverre onzorgvuldig is vastgesteld.
Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, is het plan, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" aan de Pierssenspolderstraat, vastgesteld in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Het beroep van [appellante] tegen het besluit van 1 juni 2017 is gegrond, zodat dit besluit in zoverre dient te worden vernietigd.
2.    De Afdeling heeft de raad in de tussenuitspraak opgedragen om in het plan te waarborgen dat in de parkeerbehoefte van de voorziene woningen aan de Pierssenspolderstraat wordt voorzien op eigen terrein.
3.    Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad bij het herstelbesluit het gehele bestemmingsplan "Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat" opnieuw en de parkeerregeling in artikel 7, lid 7.7, van de planregels gewijzigd vastgesteld.
Artikel 7, lid 7.7, van de planregels luidt:
"Voldoende parkeergelegenheid
a.    Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd -, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
b.    Bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand de Parkeernota 2015-2020 van de gemeente Terneuzen (dan wel de vervanger daarvan) bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
c.    Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat op een andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien indien parkeren op eigen terrein niet mogelijk is, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie."
4.    Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt: "Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
Het beroep van [appellante] wordt, gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, geacht mede te zijn gericht tegen het herstelbesluit.
5.    In de zienswijze over het herstelbesluit betoogt [appellante] dat de parkeerregeling onvoldoende waarborg biedt om onaanvaardbare parkeerproblemen te voorkomen ten gevolge van de voorziene woningen aan de Pierssenspolderstraat tegenover haar bedrijf. In dat kader betoogt [appellante] dat een enkele verwijzing naar de Parkeernota 2015-2010 van de gemeente Terneuzen in de parkeerregeling onvoldoende is om rechtszekerheid te creëren. Volgens haar is op het bouwperceel aan de Pierssenspolderstraat onvoldoende ruimte aanwezig om aan de parkeernorm in de nota te kunnen voldoen. Voor zover de parkeerregeling voorziet in de mogelijkheid om op andere wijze in de parkeergelegenheid te voorzien, wijst [appellante] op de omstandigheid dat de weg ter plaatse zeer smal is en volgens haar niet bedoeld is om op te parkeren. Voorts is de inrichting van de weg na de bouw van de voorziene woningen aan de Pierssenspolderstraat volgens [appellante] onzeker. Hierdoor vreest zij voor problemen met betrekking tot het uitrijden en de bereikbaarheid van haar bedrijf.
5.1.    De raad heeft een parkeerregeling opgenomen in het plan waarbij het uitgangspunt is dat een omgevingsvergunning voor de bouw van de voorziene woningen aan de Pierssenspolderstraat alleen wordt verleend, indien op het bouwperceel in voldoende parkeergelegenheid is voorzien. In zoverre is aan de opdracht in de tussenuitspraak voldaan. [appellante] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de normen in de Parkeernota 2015-2010 onvoldoende zijn om te bepalen of er voldoende parkeergelegenheid is. Gelet op de omvang van de woonbestemming is het niet uitgesloten dat op eigen terrein geparkeerd kan worden. Voor zover er toch onvoldoende ruimte zou zijn bij een concreet bouwplan, biedt de planregeling naar het oordeel van de Afdeling voldoende waarborg om onaanvaardbare parkeerhinder te voorkomen. De parkeerregeling is dan ook niet rechtsonzeker.
Voor zover [appellante] vreest voor parkeerhinder door de geringe breedte van de weg ter plaatse van haar uitrit en de onzekere feitelijke inrichting van de weg in verband met de voorziene woningbouw aan de Pierssenspolderstraat, overweegt de Afdeling het volgende. Voorop moet worden gesteld dat de Pierssenspolderstraat een openbare weg is waarop geparkeerd mag worden. Daarnaast bevat de planregeling de voorwaarde dat parkeren anders dan op eigen terrein geen onevenredige afbreuk mag doen aan de parkeersituatie op de weg. De Afdeling wijst er ten slotte op dat de concrete inrichting van de weg na de bouw van de voorziene woningen aan de Pierssenspolderstraat en het eventueel feitelijk vrijhouden van de uitrit geen aspecten zijn die in een bestemmingsplan geregeld worden. Daar kunnen zo nodig verkeersmaatregelen voor worden getroffen.
Het betoog faalt.
6.    Gelet op het voorgaande is het beroep van [appellante] tegen het herstelbesluit ongegrond.
7.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Terneuzen van 1 juni 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat" gegrond;
II.    vernietigt het besluit van 1 juni 2017 voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" aan de Pierssenspolderstraat;
III.    verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Terneuzen van 27 september 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Sluiskil, Baljuwlaan en Pierssenspolderstraat" ongegrond;
IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Terneuzen tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.252,50 (zegge: twaalfhonderdtweeënvijftig euro en vijftig cent), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V.    gelast dat de raad van de gemeente Terneuzen aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, griffier.
w.g. Daalder    w.g. Boermans
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2018
429-875.