ECLI:NL:RVS:2018:4117
Raad van State
- Wraking
- J.J. van Eck
- J.A.W. Scholten-Hinloopen
- A.B.M. Hent
- J. Kramer
- Rechtspraak.nl
Wraking van mr. J.J. van Eck door verzoekster in bestuursrechtelijke procedure
Op 26 november 2018 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. J.J. van Eck, lid van de meervoudige kamer van de Raad van State, in verband met de behandeling van de zaak met nummer 201802482/1/A2. De wraking is aangevraagd op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat verzoekster meende dat de staatsraad tijdens de zitting de schijn van partijdigheid had gewekt door een opmerking te maken over het doel van de herroepingsprocedure. De staatsraad heeft niet in de wraking berust en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Het wrakingsverzoek is op 6 december 2018 ter openbare zitting behandeld, maar verzoekster is niet verschenen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat een staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleveren. Verzoekster heeft geen dergelijke uitzonderlijke omstandigheden aangevoerd. De opmerking van de staatsraad over de herroepingsprocedure werd gedaan om een reactie van verzoekster uit te lokken, en verzoekster heeft van die gelegenheid gebruikgemaakt. De Afdeling concludeert dat de opmerking niet kan leiden tot de conclusie dat de staatsraad niet onpartijdig zal handelen in de behandeling van het hoger beroep.
Daarom heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het verzoek om wraking afgewezen. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen en de leden mr. A.B.M. Hent en mr. J. Kramer, in tegenwoordigheid van griffier mr. A. Heinen. De uitspraak vond plaats op 14 december 2018.